De Huishoudelijke ondersteuning in de gemeente Dinkelland krijgt een andere invulling. De andere aanpak is het gevolg van een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 18 mei 2016. In maart neemt de gemeenteraad een beslissing over de nieuwe invulling van de Huishoudelijke ondersteuning.
Huishoudelijke ondersteuning is bedoeld voor mensen die niet in staat zijn (helemaal) zelf het huis op orde te houden, bijvoorbeeld doordat ze ziek of slecht ter been zijn. Een consulent van het Team Ondersteuning en Zorg van de gemeente Dinkelland stelt na een zogeheten keukentafelgesprek vast of de persoon in kwestie in aanmerking komt voor hulp en zo ja, met welke invulling.
Wat wordt anders?
De inzet van Huishoudelijke ondersteuning krijgt een andere vorm waarbij de basis wordt gevormd door de basismodule. Deze basismodule is vergelijkbaar met het basispakket zoals we hem nu kennen. De basismodule kan aangevuld worden door extra modules voor bijvoorbeeld maaltijdverzorging en het voeren van regie in het huishouden. Een consulent van het team Ondersteuning en Zorg gaat dit jaar met inwoners met een indicatie voor Huishoudelijke ondersteuning in gesprek om in beeld te brengen bij welke activiteit(en) zij ondersteuning nodig hebben. Hierbij wordt eerst gekeken wat de inwoner en zijn/of haar netwerk zelf nog kan bijdragen, dit noemen we eigen kracht, en welke ondersteuning noodzakelijk is vanuit de basismodule en eventuele aanvullende module(s).
Wanneer wordt er meer duidelijk?
In maart neemt de gemeenteraad in Dinkelland een besluit over het nieuwe beleid en dan wordt ook duidelijk hoe de implementatie vorm gaat krijgen. Inwoners die een indicatie hebben voor Huishoudelijke ondersteuning in de gemeente worden persoonlijk geïnformeerd over de gewijzigde aanpak.
Omzien naar elkaar
Meedoen en omzien naar elkaar. Dat is de insteek van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Daarbij wordt er eerst gekeken wat u zelf kunt doen, het inzetten van eigen kracht. Als er geen mensen in uw omgeving zijn die u kunnen helpen, dan wordt onderzocht of er vrij toegankelijke voorzieningen zijn waarvan u gebruik kunt maken. U kunt hierbij denken aan een dorpshuiskamer, tafeltje-dek-je of de boodschappenservice. Iedereen, met of zonder een beperking, moet zo lang en zoveel mogelijk mee kunnen doen aan de samenleving. Eventueel met steun van andere mensen, maatschappelijke instellingen en de gemeente.