Appelbomen in de stad
Er staat een appelboom in het plantsoen,
verscholen tussen steen en bloem, die wijk Vinke markeert.
Ze toont haar kruin, haar takken wijd,
getuigend van een andere tijd.
Ze brengt ons waar haar wortels zijn:
de boomgaard van de boerderij.
Verzonken in de tijd van toen,
doet weer de stemmen horen
van kinderen spelend in het groen, tussen de appelbomen;
gedroogde appeltjes, geur van verse appelmoes, weckflessen op een rij,
van stemmen van het Kosc terrein, van ballen in de wei.
De Appelhof van Aarnink dat is verleden tijd.
Rest nog een peer en deze appelboom,
door buurt gekoesterd en beschermd
welhaast als ‘appelboom -buurtmonument’.
Voor aanwas is er reeds gezorgd, geïnspireerd door ‘t verleden
jonge appelboompjes zijn geplant, een knipoog van het heden.
Zo wordt leven doorgegeven.
Er staat een rijtje appelbomen, zie ze statig staan.
Twee aan twee omarmen zij een pad: het Appellaantje van de stad,
verbindend wijk en centrumkom.
In rust en stilte met het beekdal daar opzij, als sieraden op een rij,
tonend haar appeltjes, glimmend rood of groen, ‘t is om het even.
Geschapen om te eten.
Er staat een nieuwe appelboom aan het Bas Slatman pad.
Een boom ter herinnering, op kruising es, zwembad.
Er zaten tere bloemetjes aan: wit, klein maar vol leven.
Het werden mooie appeltjes, door de vogeltjes gegeten.
Haar groeikracht wekt verwondering, door de natuur gegeven.
Een boom van verder leven.
Marian Oude Elberink