Met afschuw heeft Europa en de hele wereld de afgelopen week kennis gemaakt met het meer dan tragische beeld van het jongetje Aylan. Het 3-jarige Syrische jongetje was op de vlucht en naar later bleek op weg naar Canada. Dat land, waar het gezin van Aylan een nieuwe toekomst wilde opbouwen, heeft het jochie nooit bereikt……..Net als zijn broertje en moeder verdronk Aylan, alleen de vader van het gezin overleefde dit menselijke vluchtelingendrama. Iets wat ons allemaal sprakeloos maakt.
Voor Lianne Oortmann, die dagelijks vanuit haar huis, de vluchtelingen, die momenteel in Ootmarsum zijn opgevangen, voorbij ziet lopen of fietsen, heeft daar een column aan gewijd. Treffend weet ze op emotionele en indrukwekkende wijze een brug te bouwen tussen Aylan en de vluchtelingen uit Ootmarsum. “Wat had ik graag gewild dat hij met een geel rugtasje de Kuiperberg afsjeesde….”
Aylan: zo heet hij
Het straatbeeld door ons keukenraam werd jarenlang vooral bepaald door voorbijrazende auto’s en toeristen van middelbare leeftijd. Tot zo’n vier maanden geleden: we hebben heel veel nieuwe buren en ineens is ons straatbeeld veranderd in een kleurrijke stroom mensen uit allerlei landen en van alle leeftijden.
’s Morgens rijdt er een stoet kinderen lachend en pratend op hun fietsje van de berg, enkele vaders erachteraan. Een klein jongetje met een geel rugtasje wordt door zijn zusje aangespoord door te fietsen.
Prachtige vrouwen lopen ontspannen met elkaar te keuvelen.
Een man met donkere ogen en dito stoppelbaard kijkt door ons raam naar binnen.
Op een zwoele zomeravond schallen de Afrikaanse klanken over de schutting.
Een jong stel, zij met hoofddoek, loopt hand in hand langs de weg.
In het park bij ons huis krijg ik van een paar opgeschoten pubers een bord met heerlijke pizza en salade aangeboden, schuchter, twee woorden Nederlands kennen ze al.
Aylan: Zo heet hij
Wat had ik graag gewild dat hij met een geel rugtasje de berg af sjeesde. Mij een bord pizza kwam brengen in het park. Mij, volwassen geworden, door het raam aankeek met donkere ogen en dito stoppelbaard.
De wanhoop heeft een gezicht en een naam gekregen. Gelukszoeker en profiteur, dat was zijn naam toen hij nog een anonieme massa was.
Ik heb geen oplossing voor dit immense probleem. Wat ik schrijf helpt ook niet. Maar misschien kunnen we, welke oplossing we ook aanhangen, wel ons best doen om elk mens dat hier op adem probeert te komen, te blijven beschouwen als persoon. Een persoon die, net als iedereen, recht heeft op veiligheid en om geluk te zoeken.
En niet als bedreigend uitvloeisel van die anonieme massa van gelukszoekers en profiteurs.
Lianne Oortmann