Het Molenhuis, van de voormalige Commanderie van Ootmarsum, heeft een bijgebouwtje dat in de jaren zestig werd gebouwd. Het kwam ongeveer op de plek van de originele watermolen, die in 1846 werd afgebroken.
Het Molenhuis werd in die periode, de jaren zestig en later, bewoond door de familie Eweg. Het bijgebouwtje kreeg bestemming als pottenbakkerij waar Annemarie Eweg haar kunstwerken vervaardigde. In latere jaren werd het Molenhuis de entree van het Openluchtmuseum en het honk van de Heemkunde. Het bijgebouwtje werd ingericht met een diorama van de flora en fauna uit de omgeving van de Siepelstad.
Van diorama naar ‘papiermolen’
De entree van het Openluchtmuseum verhuisde eerst naar het voormalige mortuarium en na de bebouwing op het voormalige Commanderie-terrein naar het poortgebouw aan het Commanderieplein. Bij het Molenhuis kwam een waterrad en dat versnelde de plannen om ook het bijgebouwtje te vernieuwen. Bij een waterrad hoort een papiermolen en in 2018 werd dit plan opgevat. Het past helemaal bij de historie en het verhaal van ‘Heeren en boeren’, want in de tijd van toenmalige Drost, de belangrijkste bestuurder in deze regio, bezat hij maar liefst vijf papiermolens op het Springendal.
In samenwerking met Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem werd een replica nagebouwd door molenbouwer Johnny Wintels uit Denekamp. In de papiermolen draait voor de bezoekers permanent een video over het papier maken van lompen. Ook geeft een vitrine de historie weer van de papiermolens die later gekocht werd door de familie Cramer. Er is een samenwerking met het Landschap Overijssel waarbij de bezoekers getipt worden een bezoek te brengen aan de molen van Frans en Bels in Vasse waar vroeger papiermolens draaiden maar meer dan honderd jaar geleden werden omgebouwd tot korenmolen. De papiermolen in het openluchtmuseum is een mooie aanwinst waar iedereen kan zien hoe moeizaam vroeger papier werd gemaakt met waterkracht en van gebruikte textiel.