De verwachting is dat er de komende jaren veel agrarische bedrijfslocaties vrijkomen. Het benutten van deze ruimte blijkt niet altijd even gemakkelijk te zijn. Hiervoor zijn verschillende redenen te geven, zoals bijvoorbeeld de kosten die bij veranderingen van de bedrijfslocaties komen kijken. In vele van de agrarische schuren zit vanuit vroeger asbest verwerkt. Het verwijderen van deze stoffen in de schuren brengen behoorlijke kosten met zich mee. Hierdoor wordt er sneller voor gekozen om het te laten voor wat het is. Aan de andere kant zijn er ondernemers die graag willen uitbreiden, maar waarvoor dit niet mogelijk is aangezien de bestaande bouwmogelijkheden al zijn benut.
Wensen en behoeften
Een onderzoek naar de wensen en behoeften naar aanleiding van dit thema heeft de laatste tijd plaatsgevonden. In dit onderzoek is gekeken naar de wensen en behoeften van de agrariër maar ook naar de wensen en behoeften vanuit de bedrijven in de omgeving. De resultaten laten zien dat er onder de erfeigenaren behoefte bestaat om opstallen te slopen. Echter is bekendheid van de mogelijkheden met vrijkomende agrarische bedrijfslocaties, ook wel Vrijkomende Erven, niet of onvoldoende aanwezig. Gezien de kosten die aan veranderingen zijn verbonden (onder andere door de asbest die destijds in de bouw is gebruikt) wordt hier vaak vanaf gezien. Tegelijkertijd zijn er bedrijven in het buitengebied, die een uitbreidingsbehoefte hebben.
Slopen van schuren
Om aan deze behoeften tegemoet te komen is door de gemeente het ‘schuur voor schuur’ beleid ontwikkeld. Dit beleid komt neer op het verplaatsen van bouwmogelijkheden. Het slopen van schuren waarvoor op een andere plek weer ruimte gevuld kan worden. Het college wil hiermee eigenaren een handvat bieden om over te (kunnen) gaan tot sloop van leegstaande schuren. . Daarmee wordt bovendien een bijdrage geleverd aan de economische vitaliteit van het gebied. Het gaat hierbij om het ontstaan van extra bouwmogelijkheden voor economische activiteiten, ook bij woonbestemmingen.
Win-win-situatie
Wethouder Eric Kleissen: “Het is de win-win-situatie, die dit beleid sterk maakt. Het is een wisselwerking tussen economie en ruimtelijke kwaliteit en dat is ook waar we als gemeente voor willen staan. Wij hebben hierin de rol voor het faciliteren. Het initiatief moet natuurlijk wel vanuit de erfeigenaren komen. Vanaf dat punt kunnen wij handvatten gaan bieden om het initiatief vorm te gaan geven in samenspraak met de erfeigenaar.”
Het voorstel vanuit het college ligt nu bij de raad om hierover een besluit te nemen.