Het zijn soms wonderlijke en waardevolle ontmoetingen. Wandelend rond Ootmarsum tref je vaak bekenden aan. Het leidt altijd tot een gesprek en vaak met inhoud. Het zijn mensen, die van de natuur houden, van Ootmarsum, van Twente en vooral van het dagelijkse leven. Niet teveel denken aan de dag van morgen. Het kan regenen, de zon kan schijnen en ze worden er niet veel anders van. Eén van die bekenden is Tonnie Kokkelink. Hij liet weten foto’s te hebben van de Bosuil en ook van een jonge Bosuil. Dat zijn natuurlijk mooie plaatjes en die kunnen nog gemaakt worden in en om Ootmarsum. Waar maar een stukje bos is, een park, wat hoge bomen en voedsel voor deze nachtvogels, daar kan men de Bosuil aantreffen. Gelukkig heeft Tonnie Kokkelink bijna altijd zijn fototoestel bij zich en op één van zijn tochten door de natuur schoot hij deze plaatjes van de Bosuil en tevens een jong exemplaar van deze vrij veel voorkomende uilensoort.
Bosuilen zijn groter dan een liniaal, die door leerlingen op de basisschool worden gebruikt. Tussen de 35 en 40 centimeter. Maar als ze de vleugels spreiden dan is het uiteinde van de ene naar de andere vleugel toch tussen de 80 en 95 centimeter, dus bijna een bordliniaal van een meter. Hun verenpak verbloemt veel, want in feite is het kale lichaam maar een schriel wezentje. De Bosuil weet zich in Nederland goed te handhaven en dat heeft alles te maken met hun aanpassingsvermogen. De naam Bosuil zegt genoeg dat deze nachtvlieger zich het beste thuisvoelt in bos, maar dat hoeft niet meer het Springendal te zijn, want ook in kleinere bossen, parken en grotere tuinen met wat hoge bomen weet de Bosuil prima stand te houden. Het heeft natuurlijk wel te maken of er nestplaatsen zijn en of er voldoende voedsel is. Wat ze heel graag eten zijn muizen, maar ook vleermuizen behoren tot het menu net als andere kleine zoogdieren. De jachttijd van de Bosuil begint als het schemer wordt en in het vervolg van de nacht. Een mannetje en vrouwtje Bosuil blijven elkaar hun hele leven trouw. Behalve als er eentje overlijdt dan pas wordt er gezocht naar een andere partner. Verder leven ze hun hele leven in hetzelfde gebied, behalve als ze gestoord worden en niet meer voldoende voedsel kunnen vinden. Aan het einde van de winter, dus pakweg in februari kunnen ze al hun eerste eieren leggen. Het mannetje en vrouwtje vinden elkaar al leuk in de tijd van Sinterklaas en Kerst, dus in december, en daar is hun eerste paringsdrang al te zien en te horen. Is het een elfstedentochtwinter, dan stellen ze dit gedrag vaak even uit en volgt het broedsel wat later. De Bosjesvrouwuil kan 3 tot 6 eieren leggen en het duurt ongeveer een maand voordat de eieren uitkomen.
De jonge uilen zoeken na een maand lang nestarrest al heel gauw de vrijheid op en die vinden ze in de takken van de hoge bomen. Na pakweg drie maanden vliegen ze echt uit op zoek naar hun eigen gebied of territorium. Toch wel weer een bijzondere vogel, die we graag op In en Om Ootmarsum en in en om Ootmarsum zien en horen. De foto’s zijn dus van Tonnie Kokkelink.