De provincie Overijssel ziet zich door meerdere gerechtelijke uitspraken gedwongen over te gaan tot handhaving bij een viertal biomassa-installaties naar aanleiding van hun PAS-melding. Gedeputeerde Staten is daartoe door de rechtbank meermalen gesommeerd, waarbij de rechtbank in uitgesproken bewoordingen oordeelt dat het gepresenteerde programma van het kabinet geen enkele garantie biedt dat zogenaamde ‘PAS-melders’ binnen afzienbare tijd kunnen worden gelegaliseerd.
Het College van Gedeputeerde Staten heeft donderdagochtend 10 maart 2022 persoonlijk een brandbrief overhandigd aan Christianne van der Wal, minister voor Natuur en Stikstof.
In de brandbrief doen de gedeputeerden van de provincie een indringend verzoek om met de grootst mogelijke voortvarendheid ingrijpende bronmaatregelen te nemen, die leiden tot daling van stikstofdepositie met als doel bescherming en verbetering van kwetsbare natuur. Daarvoor is een pakket onontkoombare maatregelen noodzakelijk om de stikstofemissies in Nederland aanzienlijk terug te dringen. Ook moet aantoonbaar sprake zijn van natuurherstel. Pas dan kan de belofte uit 2019 van de toenmalige minister van Landbouw over legalisatie aan de PAS-melders worden nagekomen, zo stelden verschillende rechtbanken de afgelopen periode.
Op 25 januari 2022 deed de Rechtbank Overijssel vier uitspraken over de afwijzing van verzoeken om handhavend op te treden tegen biomassa-installaties in Overijssel. Argumenten dat deze ondernemers te goeder trouw hebben gehandeld en dat het Rijk een legalisatieprogramma is gestart, werden als onvoldoende beoordeeld door de rechtbank. Omdat de plannen van de minister geen garantie op legalisatie bieden, werd het verweer van de provincie Overijssel om niet te willen handhaven door de rechtbank verworpen. Opnieuw afzien van handhaving zou er op neer komen dat Gedeputeerde Staten de uitspraak van de rechter naast zich neer legt en daarmee bewust onrechtmatig handelt.
Zodoende ziet de provincie Overijssel geen andere optie meer dan over te gaan tot handhaving van een viertal biomassacentrales, waar bij de rechtbank handhavingsverzoeken op waren ingesteld. De provincie Overijssel zet deze stap met bezwaard gemoed en uitgesproken tegenzin, juist omdat zij zich altijd op het standpunt heeft gesteld dat de PAS-melders veelal te goeder trouw hebben gehandeld. Daarnaast had de toenmalige minister de toezegging op legalisatie gedaan. Het College van Gedeputeerde Staten merkt daarbij op dat de door gerechtelijke uitspraken gedwongen stap tot handhaving in relatie met de eerdere belofte van de toenmalige minister ontegenzeggelijk leidt tot een deuk in het vertrouwen vanuit de samenleving in de overheid, specifiek bij ondernemers. Gelet op de grote stikstofreductie en natuurherstelopgave vanuit het Rijk die ons de komende jaren wacht is wederzijds vertrouwen tussen overheid en maatschappij essentieel om samen op te kunnen trekken om deze opgave te realiseren.
De betreffende biomassa-installaties, waar een handhavingstraject wordt gestart, zijn door de provincie persoonlijk geïnformeerd. De intentie van de provincie Overijssel om PAS-melders te helpen en ondersteunen met als doel uit te komen bij legalisering blijft onveranderd en fier overeind. De provincie Overijssel zal binnen de juridische kaders hulp bieden om dit alsnog te realiseren en ook het kabinet blijven aanspreken op haar verantwoordelijkheid en de belofte om te komen tot een oplossing.