Na 26 jaar neemt Leo Kamphuis afscheid van ‘zijn’ brandweerkorps in Ootmarsum. Een door iedereen geroemde brandweerman, die met volle overgave en trouw deze vrijwillige job met een bewonderenswaardige verantwoordelijkheid uitvoerde, zet een punt achter zijn ‘brandweerleven’. Gesteund door zijn vrouw en kinderen bleek hij een gouden kracht, die vorig jaar zijn zilveren jubileum vierde. Leo Kamphuis hoeft op 55-jarige leeftijd nog geen afscheid te nemen, maar de cursussen, de veranderingen, die tijdens oefeningen ingeslepen moesten worden, gingen hem tegenstaan. Dat vrat negatieve energie en na veel wikken en wegen nam Leo Kamphuis de beslissing om te stoppen. Wat overheerst bij deze klasse brandweerman is de fantastische tijd, die hij mocht doorbrengen met zijn collega’s van het brandweerkorps in Ootmarsum.
Het begin van het brandweervirus
Leo Kamphuis kwam in aanraking met het brandweerleven door zijn zwager Herman Heerink en noaber Peter Rikkink. “Zij hebben me enthousiast gemaakt,” vertelt Leo Kamphuis, ”Tijdens familie – en buurtfeesten komen er natuurlijk allerlei onderwerpen ter sprake en dus ook de brandweer in Ootmarsum. Mijn vuurdoop was in Enschede. Op de locatie waar nu de Grolsch Veste van FC Twente staat was er een soort oefenterrein ingericht. We werden in containers en ijzeren geraamtes gestuurd en het fikte behoorlijk door het aansteken van pallets en hooi. Ik slaagde en vanaf dat moment behoorde ik tot het vrijwillige brandweerkorps in Ootmarsum. Dan ben je echter nog lang niet uitgeleerd. Iedere week kenden we een oefenavond en dat was destijds nog op een vrijdagavond. Naast de vele serieuze, soms ernstige voorvallen hebben we ook enorm met elkaar gelachen en plezier gemaakt. Dat moet ook wel, want in dit ‘vak’ moet je wel kunnen relativeren en wat je ziet en meemaakt een plek kunnen geven,” laat Kamphuis weten.
Op de stages in Zweden kijkt de brandweerman met veel tevredenheid op terug. “Je leerde daar zoveel. Bij terugkomst voelde je je echt een brandweerman, “ lacht Leo Kamphuis, “Op die stage moest je vier keer per dag uitrukken om een brand te blussen en die waren zeer heftig. Daar kon je echt in de praktijk oefenen en werd alles nagebootst, zoals het ook in het werkelijkheid gebeurde. ’s Avonds was je kapot, maar het was verschrikkelijk leerzaam. Inmiddels zijn er hier in deze regio wat meer mogelijkheden. Op de voormalige vliegbasis Twente leer je ook hoe je de verschillende soorten branden moet blussen, laag moet blijven en het belangrijkste om slachtoffers te redden en jezelf niet in gevaar te brengen.”
Brandweercommandanten
Leo Kamphuis heeft in zijn 26-jarige brandweerloopbaan diverse commandanten meegemaakt. Mannen als Ben Veldboer (voor Leo een korte periode) , Gerard Lammerink, Martin Olde Dubbelink (Martin van de Kul) en nu Harald Schulten voerden het bevel over het brandweerkorps. “Ze hebben allemaal hun positieve inbreng, maar de één ligt je nu eenmaal beter dan de andere. Gerard Lammerink heeft ons een keer goed te pakken gehad. Jaarlijks kenden we onze klootschietzaterdag met het brandweerkorps uit Lage. Gerard was er altijd bij, echter die dag liet hij verstek gaan. We waren die eerste zaterdag van het jaar na het klootschieten gezellig aan het eten toen we telefoon kregen. Het bleek iemand van de Othmarridders te zijn, want Gerard was prins van Ootmarsum geworden. Tijdens de optocht hebben we ons van onze beste kant laten zien door een prachtige wagen te bouwen, terwijl onze vrouwen als vlammen de loopgroep vormden en onze kinderen in een groot vat meereden. Geweldig, ook al omdat iedereen van het korps mee heeft geholpen. Dat is ook typisch onze ploeg, klaar staan voor elkaar en allemaal de schouders eronder. Met onze huidige commandant Harald Schulten heb ik een speciale band, “ benadrukt Leo Kamphuis, “Ik heb heel veel respect voor de manier, waarop hij het korps leidt. Alles is tot in de puntjes geregeld. Zijn voordeel is natuurlijk dat hij beroeps is en daar meer tijd voor heeft dan de vroegere commandanten, die het allemaal in hun vrije tijd moesten doen. Dat neemt niet weg dat Harald in staat is om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen en iedereen weet en kent zijn of haar taak of mogelijkheden en dat is in dit vak onontbeerlijk.”
De keerzijde van het vak
In zijn 26-jarige loopbaan heeft de brandweerman veel meegemaakt. De gradaties in ongelukken en branden varieerden enorm. Kamphuis liep nooit weg voor zijn verantwoordelijkheid en was als hulpverlener ook bij de meest verschrikkelijke ongevallen betrokken. “Het allerergste vond ik het ongeluk van de jongen uit Geesteren, die tijdens het Pinkstertoernooi van KOSC in de auto van zijn leider stapte en op ’t Lädderke tegen een boom reed. De auto vloog in brand en de jongen overleefde het niet. Die beelden blijven toch lang op je netvlies staan, maar na een week of drie kon ik dat wel weer een plek geven. Het brandweerman- of vrouw zijn vergt professionalisme. Dat hebben we tijdens de vuurwerkramp in Enschede duidelijk gemerkt en ervaren. Wij moesten de huizen langs om te kijken of er nog slachtoffers aanwezig waren. Dan loop je door zo’n verwoest deel van de stad en zie je dat muren compleet weg zijn en zelfs een brandweerwagen door de enorme hitte bijna volledig is weggevaagd. Beelden, die je nooit vergeet. Belangrijk is destijds wel gebleken dat je daar als collega’s veel met elkaar over moet praten en dat communiceren een goede uitlaatklep is gebleken.”
De inrichting van de brandweerwagen
Sinds november 2015 heeft het brandweerkorps in Ootmarsum de beschikking over een spiksplinternieuwe 4×4 natuurbrandwagen. De vorige brandweerauto bleek echter een voorbeeld voor andere korpsen en de Ziegler fabriek in Winschoten waar deze is gebouwd. Onder meer Peter Rikkink, Wim Rouwers en Leo Kamphuis bogen zich over de indeling van de brandweerwagen. “Dat hebben we inderdaad helemaal zelf ingericht,” blikt Leo Kamphuis terug, “Ons uitgangspunt was dat alles wat er in een brandweerwagen hoort er ook in moet zitten. Vaak zie je dat je bij een uitruk met meerdere wagens weg moet, omdat niet alle materialen in één auto aanwezig zijn. Dat is ons destijds gelukt en op een gestructureerde wijze en op uitgekiende en doordachte manier hebben we alle noodzakelijke materialen in de brandweerwagen kunnen onderbrengen. Vervolgens zijn er meerdere brandweerwagens op deze manier naar Ootmarsums voorbeeld ingericht.”
“Het brandweerkorps in Ootmarsum is een geweldig team”
Het oefenen begon Leo Kamphuis na al die jaren tegen te staan. “Dat geldt ook voor de veranderingen in de afgelopen tijd. Die hoeven niet slecht te zijn, maar voor mij hoefde dat niet meer,” beschrijft hij op een eerlijke wijze zijn keuze om te stoppen. De brandweerman verlaat zijn collega’s echter wel met pijn in het hart. “Het is echt een geweldig korps waar ik al die jaren onderdeel van uit heb mogen maken. Lief en leed deelden we met elkaar. Het stoppen als brandweerman valt me best zwaar en het is echt een moeilijke afweging geworden zeker vanwege mijn collega’s. Ik ben lichamelijk ook nog fit genoeg om door te gaan, maar mentaal kostte het me de laatste periode teveel energie en dat gaf de doorslag. Het grootste struikelblok om deze beslissing te nemen was het feit om deze fantastische groep achter me te laten en dat meen ik serieus. Gelukkig hebben we inmiddels weer jonge brandweerlieden in ons midden en dat zijn echt superboys met het hart op de goede plaats.
De wervingsactie heeft ook het nodige resultaat opgeleverd en dus staan mijn opvolgers klaar. Jongelui, die twijfelen om lid te worden, kan ik echt garanderen dat het een super hobby is. Het is leerzaam, het vraagt discipline, doorzettingsvermogen en verantwoordelijkheidsbesef en je helpt mee om je omgeving veiliger te maken en bij calamiteiten vakmanschap te tonen. Dat maakt het leven van brandweerman of vrouw bijzonder waardevol. Ik heb er heel veel geleerd, heel veel plezier gehad en een hobby kunnen uitoefenen, die heel veel voldoening geeft. Mijn laatste uitruk was het bevrijden van koeien uit een gierput. Dat lijkt allemaal zo simpel, maar het is gevaarlijk en loodzwaar werk. Je kunt dus van alles tegenkomen in deze materie, maar ik heb het met ontzettend veel plezier gedaan en dus kijk ik terug op een, nogmaals gezegd, fantastische tijd,” laat deze trouwe en zeer vakbekwame brandweerman weten.
Leo heeft zich inmiddels wel aangemeld bij de ‘kaartenbakkers’ en dat is een club oud brandweerlieden, die eens in de twee maanden bij elkaar komt, een kaartje legt en de herinneringen laten herleven. “Dan zullen we het vast hebben over de pieper, de collegialiteit en de uitrukken, die nooit verveelden. Het worden voor mij nu ook tastbare herinneringen, waar ik met veel dankbaarheid op terug kan kijken,” besluit Leo Kamphuis zijn relaas over een bijzonder ‘brandweerleven’.