De schat van hun leven

Gerben ten Buuren en Martin van der Beek vonden in april 2019 in het natuurgebied ‘Het Springendal’ het eerste goudstukje en daar bleef het niet bij. Het bleek een gouden muntje, een tremissis te zijn dat dat stamt uit de zesde of zevende eeuw. Zo’n munt komt uit de Merovingische tijd en het bleek het begin te zijn van een schatvondst, die uniek mag worden genoemd. De verzameling gevonden munten en sieraden werd steeds groter en dus namen de beide amateurarcheologen contact op met de Rijksdienst van Cultureel Erfgoed (RCE). Na nauwkeurig onderzoek stelde de  RCE vast dat er op deze plek een offerplaats moet zijn geweest. In het Jaarboek van de Heemkunde, dat in maart het levenslicht ziet, is het dagboek van Gerben ten Buuren over deze unieke ontdekking voor een groot gedeelte opgetekend. Dat geeft op prachtige wijze aan hoe de beide amateurarcheologen van de vondst van het eerste goudstukje steeds verder stuitten op de schat van hun leven.

‘Komkommertijd’
Op een zaterdagmorgen in april zaten Gerben en Martin aan de keukentafel.  Onder het genot van een kop koffie bespraken de amateurarcheologen waar ze die morgen met hun metaaldetectors naar toe zouden gaan. “Het was komkommertijd, want de boeren hadden hun akker net ingezaaid en dus konden we daar niet terecht. We besloten om naar het Springendal te gaan op de plek waar Staatsbosbeheer rigoureus heeft gekapt en graafmachines de toplaag hebben verwijderd.  Martin vond daar het eerste stukje goud en dat bleek het begin van een echte goudschat,” glundert Gerben ten Buuren nog na. “Wat zijn we trouwens blij dat we na bijna drie jaar dit nieuws naar buiten mochten brengen. Het is wel iets te vroeg uitgelekt, maar na drie jaar vallen die paar dagen nog wel mee, “lacht Martin van der Beek.

De Ootmarsummer (Gerben)  en de Enschedeër (Martin) weten nog als de dag van gisteren hoe ze daar hebben gezocht. “Wij vinden het heerlijk om met onze metaaldetectors de natuur in te trekken. Het is heerlijk uitwaaien en je gedachten verzetten met de hoop om steeds ‘iets’ te vinden. De eerste vondsten die dag vielen zwaar tegen, maar dan vindt Martin een oud, maar niet helemaal compleet muntje. Ik herkende het kruisje en dan zoek je dat thuis na op internet en mag je concluderen dat dit een gouden tremissis is uit Dorestad. Die bleek in Twente nog nooit gevonden te zijn,” vertelt Gerben. “Het mooie is dat Gerben een aantal weken na deze eerste vondst nog maar eens is gaan zoeken. Zelf was ik er niet bij, maar hij vond een soortgelijke, maar nu complete munt. Hij stuurde direct een foto, al was het ongetwijfeld met trillende handen op het moment dat hij deze afbeelding heeft gemaakt,” vervolgt Martin.

Historische schat van onschatbare waarde
Daarna werd er steeds meer gevonden en schakelden de amateurarcheologen de officiële instanties in. Dat resulteerde in nog meer en zeer consciëntieuze onderzoeken op die plek aan de Hooidijk. “Voor ons was het een jongensdroom, die uitkwam,” vertellen Gerben en Martin vol enthousiasme, “Hier kun je alleen maar van dromen. Steeds duidelijker werd de impact van onze vondst. Sleuven werden gegraven en op allerlei manieren werd de bodem op deze locatie verder onderzocht. We vonden nog meer munten en sieraden en dat op deze plek in Twente. De professionals vertelden ons dat dit echt een historische vondst is van onschatbare waarde. Dat vervulde ons met trots en dat gaf zoveel voldoening. Dat is echt met geen metaaldetector te beschrijven.”
Het is inmiddels wel duidelijk wat het vinden van deze offerplaats met al haar schatten betekent. De nationale media hebben veel aandacht besteed aan deze goud – en zilverschat. In het Jaarboek van de Heemkunde Ootmarsum is straks heel gedetailleerd ‘het jongensboek’ van Gerben en Martin te lezen. Twee ongelooflijk ‘happy boys’,  die de schat van hun leven hebben gevonden.

Foto’s dankzij RCE en Gerben ten Buuren

< Vorig / Volgende bericht >