Het is drieëndertig en een half jaar geleden dat Erna en Bert Buddingh’ neerstreken in Ootmarsum. Huisarts Rob Barenbrug zocht een collega en vond deze in Bert Buddingh’. Het was het begin van een hechte samenwerking tussen de beide doktoren, terwijl ook hun beide vrouwen, Joke en Erna, als achterwacht en rechterhand fungeerden. “Wie bint hier met ’t gat in de botter vallen,” grapt Bert Buddingh’ in zijn eigen Twents. Het geeft aan dat ze het prima naar de zin hebben gehad in Ootmarsum waar ze dan ook met veel plezier wonen en werken.
Het belang van een accountant
Ze ontmoetten elkaar in Groningen waar ze lid waren van dezelfde studentenvereniging. “Ik ben echter geboren in het voormalig openbaar lichaam Noordoostelijke Polder,” schatert Bert Buddingh’, “Dat is later Emmeloord geworden. Maar dat eerste staat echt in ons huwelijksboekje.” Erna groeide op in Drenthe en verhuisde naar Groningen om daar een studie Nederlands op te pakken. “Na 1 jaar ben ik daar mee gestopt om de opleiding verpleging te volgen in het Academisch Ziekenhuis in Groningen. Bert volgde daar de huisartsenopleiding en via die studentenvereniging hebben we elkaar leren kennen,” vertelt Erna.
Op het moment dat Bert de opleiding kon afronden was er een duidelijk overschot aan huisartsen. “Ik wilde natuurlijk graag een eigen praktijk en dan zoek je naar een mogelijkheid om daar achter te komen. Ik ben op zoek gegaan naar een accountant, want dergelijke mensen verzorgen vaak de boekhouding van (huis)artsen. Met die beste man kwam ik in gesprek en legde hem voor dat ik via zijn kanaal probeerde te achterhalen of er een huisartsenpraktijk vrij kwam. Het toeval wilde dat hij ook boekhouder was van de praktijk van Rob Barenbrug en deze was op zoek naar een tweede dokter. Op vrijdag 13 december, voor ons geen ongeluksdag, hebben we met elkaar gesproken en op 10 januari 1986 zijn we begonnen. Heel voortvarend dus,” beschrijft Bert zijn komst naar Ootmarsum.
“In het huis van Rob en Joke werd één van de kamers boven voorlopig ingericht tot spreekkamer. Dat was naast de slaapkamers van hun kinderen, dus leverde de familie Barenbrug heel wat privacy in,” vervolgt Erna. “We hebben daar echter wel een fantastische periode gehad. Joke en ik werkten afwisselend volledig mee in de praktijk en dat liep heel goed. ’s Morgens het spreekuur en ’s middags planden we de visites in. Later offerde Rob zijn garage op en werd alles benedenvloers. Als Bert visites reed was ik de achterwacht en bleef bij de telefoon. Van een mobiel was toen nog geen sprake. Op zijn semafoon kon ik Bert eventueel waarschuwen en dan reed hij een erf op of stopte bij mensen om te bellen waar hij moest zijn. Als Rob en Joke op vakantie waren kon ik echt geen kant op, want je moest continue bij de telefoon blijven. Je wist natuurlijk nooit van tevoren wat er allemaal kon gebeuren. Vergeleken met nu was het toen echt een hele andere tijd,” blikt Erna met voldoening terug op deze pionierstijd.
Een ware zoektocht
Door veranderingen in de huisartsenzorg werd de roep om meer ruimte luider en luider. “Onder druk van de overheid en de zorgverzekeraars kwamen steeds meer taken vanuit de 2e lijn zorg bij ons terecht. Met name de chronische zorg. Dat vergde ook dat je meer moest samenwerken met collega’s om de krachten te bundelen, maar ook de kosten betaalbaar te houden.
In die periode borrelden bij Rob en mij al de eerste ideeën op om in Ootmarsum alle huisartsen onder één dak te krijgen. Het HOED idee kreeg steeds meer vorm en collega Jacqueline Wolsky wilde graag mee participeren en de Ootmarsumse apotheek ook. Verder hebben we altijd het gesprek open gehouden met de tandartsen en de fysiotherapeuten. Ook in groter verband vergden deze toekomstige corporaties steeds meer overleg. Zelf ben ik onder meer secretaris geweest van de Twentse Huisartsen Onderneming Oost Nederland (THOON) en dat heeft veel vergadertijd en energie gekost. Uiteindelijk is het er gekomen en ondertussen waren we ook in Ootmarsum druk doende om tot samenwerking te komen. Dat is een enorme zoektocht geworden, waarbij tientallen locaties de revue passeerden. We kregen ook lang niet altijd de gewenste medewerking van de betrokken en verantwoordelijke instanties,” beschrijft Bert de eerste moeizame stappen om tot meer samenwerking te komen in de 1e lijn zorg.
Tijdelijke locaties
“De wil bij de zorgverleners was er wel degelijk om tot een vorm van een medisch centrum in Ootmarsum te komen,” vervolgt Erna, “We hebben vaak een locatie aangedragen, maar het stuitte veelal op tegenstand. We hebben zelfs overwogen om Ootmarsum te verlaten, omdat het een heel frustrerend proces is geweest. In onze tijdelijke praktijken, waaronder het oude bejaardentehuis en de voormalige Rabobank hebben we toch ook wel weer veel gelachen en goed ons werk kunnen doen. Huize Franciscus was een oude meuk, maar we beleefden er een fantastische tijd. Op de spreekkamer van Bert begon het op een bepaald moment heel vies te ruiken. ‘De dokter stinkt’ werd er zelfs gezegd,” grapt Erna Buddingh’. “Het bleek een beschermd diertje te zijn en wel de rosse spitsmuis, die deze verschrikkelijke stank veroorzaakte.”
Toch een nieuw onderkomen
Ondertussen was Erna geslaagd voor het examen van Praktijkverpleegkundige en werkte ze vanaf 2002 in deze hoedanigheid in de praktijk. Voor haar een wereldbaan met ontzettend leuke contacten. Ondertussen werd er toch wel weer vastberaden gewerkt om het ‘medisch centrum Ootmarsum’ te realiseren. “In ons werk veranderde er veel. De ICT ontwikkelde zich razendsnel. En het invoeren van de zorgverzekeringswet bewerkstelligde dat er meer concurrentie kwam in de zorg. Daarnaast veranderde ons takenpakket meer en meer. We zijn op een Huisartsenbeurs geweest om informatie in te winnen en de boodschap was duidelijk dat je niet ontkwam aan samenwerkingsverbanden. Daar hebben we vervolgens veel energie in gestoken. Huisarts Olde Riekerink verving dokter Dekkers, die met pensioen ging. Ook Olde Riekerink wilde wel onder één dak en niet veel later ontvingen we het bericht van de gemeente of we een plek naast het winkelcentrum ambieerden. Dat voorstel viel in goede aarde en het resultaat is dus de Molenborgh geworden waar verschillende zorgverleners elkaar hebben gevonden. Eindelijk een nieuw onderkomen,” zucht Bert Buddingh’ nog maar eens, want het heeft betrokkenen vele zweetdruppels gekost. “Het multifunctionele gebouw staat er sinds 2012, ligt centraal en is gewoon goed bereikbaar. We zijn er dus heel erg blij mee, omdat het ook voor ons hier prettig werken is met veel faciliteiten. Eind goed al goed.”
Slopende periode
Tijdens de opening was Bert Buddingh’ er niet bij. Dat zorgde voor een smet op de openingsfestiviteiten. De huisarts was ernstig ziek en getroffen door kanker. “Veel mensen verbaasden zich erover dat een dokter ook ziek kon worden. Bert is heel ernstig ziek geweest. We belandden in een slopende en heftige periode. In die tijd ontvingen we ontzettend veel steunbetuigingen en ook van mensen, die we niets eens kenden. Wat leefden de inwoners geweldig mee. Waar het kon ben ik blijven werken en ook mijn collega’s hebben mij en dus ook mijn man fantastisch ondersteund. Na de kuren en de transplantatie van beenmerg heeft het herstel een aantal jaren geduurd. Ups en downs hebben we gekend, maar Bert gaf op een bepaald moment aan dat hij zijn leven terug wilde en dat betekende dat hij patiënten wilde ontvangen in zijn spreekkamer. In 2016 pakte hij zijn werkzaamheden weer nagenoeg volledig op en dus heeft hij de laatste drie jaren nog met volle teugen kunnen genieten van al die bijzondere contacten met patiënten, collega’s en anderen. Het heeft voor ons als gezin veel impact gehad. De hartverwarmende en ontroerende steun, die we hebben ondervonden, heeft ons echter heel erg goed gedaan,” blikt een dankbare Erna terug op die roerige periode.
Humor in de spreekkamer
Het afscheid van Bert en Erna nadert met rasse schreden. Donderdag 20 juni is er gelegenheid om het dokterspaar de hand te schudden bij Gasterij Oatmössche tussen 15.00 uur en 18.00 uur. “Een tijd geleden hebben we deze datum geprikt om samen een punt te zetten achter onze loopbaan. De laatste weken lijken heel hard te gaan en nu staan we inderdaad heel dichtbij ons afscheid. We gaan onze collega’s heel erg missen, maar natuurlijk ook onze patiënten waar je in al die jaren toch een vertrouwensband mee hebt opgebouwd,” laten Bert en Erna weten. “Ik zal zeker de humor in de spreekkamer missen. Natuurlijk waren er vaak verdrietige momenten, maar mijn doel was om de mensen toch met een lach op het gezicht naar huis te laten gaan,” aldus Bert Buddingh’. “De geneeskunde is van de wieg tot het graf. Je maakt echt alles mee. Maar we zijn bijzonder dankbaar dat we dit werk in Ootmarsum hebben mogen doen. Het heeft ons leven verrijkt en dus kijken we met heel veel plezier terug op die ruim 33 jaar dat we in dit mooie plaatsje met fijne inwoners hebben mogen werken,” besluiten Erna en Bert hun relaas.
De camper ‘met garage’ staat al klaar
Het dokterspaar is niet bang om in een gat te vallen. Ze hebben welbewust hun keuze gemaakt. De eerste maanden kiezen ze duidelijk om tot rust te komen en te genieten van hun familie. Buiten op de oprit staat de camper al klaar. “Daar willen we toch reizen mee gaan maken. Het is een camper ‘met garage’, en dus staan onze fietsen onder hetzelfde dak als wij,” verwijzen Erna en Bert nog een keer lachend naar de HOED: Huisartsen onder één dak. “Dit onder één dak is geheel iets anders natuurlijk, maar we hebben er ontzettend veel zin in om met de camper mooie tochten te maken. We zijn al bezig met ons vrachtwagenrijbewijs en de theoriemappen liggen in de kast. In Nederland mogen we met deze camper rijden, maar in andere landen kan het wel eens wat lastiger worden. Vandaar onze keuze om dit rijbewijs te halen. En het mooie is dat we elkaar kunnen overhoren.
Volgend jaar hopen we de Noordkaap te ronden, want dat is nog een onvervulde droom van ons. Tijdens die reis zullen we het ongetwijfeld hebben over de jaren dat we in Ootmarsum hebben mogen werken. We wensen onze opvolgers Joost Lansink en Thijs Brama heel veel succes en bedanken al die mensen, waarmee we heel prettig hebben kunnen samenwerken. In teamverband mochten we veel met elkaar delen, patiënten schonken ons hun vertrouwen en het is wel typerend als we zeggen dat deze werkzame levensperiode voor ons beiden is omgevlogen.”
Foto’s Caspar Kouijzer