De begroting 2025 van de gemeente Dinkelland is sluitend, maar vanaf 2026 wordt het financieel perspectief wat minder. Dit is vooral een gevolg van minder structureel geld vanuit Den Haag waardoor bij ongewijzigd beleid een niet sluitende meerjarenbegroting ontstaat waarin ook bijna geen ruimte is om nieuwe initiatieven op te starten. In het voorjaar van 2024 heeft het college ervoor gekozen deze meerjarige tekorten bewust te laten zien om samen met andere gemeenten een vuist te maken richting Den Haag. Dit heeft voor een deel effect gehad omdat het Rijk een kortingsregeling gedeeltelijk heeft teruggedraaid.
Feit blijft echter dat er vanaf 2026 nog steeds fors minder geld is in vergelijking met voorgaande jaren. “Hoewel we samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aandacht blijven vragen voor een rechtvaardige financiering van taken ontkomen we er niet aan om onze verantwoordelijkheid te nemen en te zorgen voor en sluitende (meerjaren)begroting”, aldus wethouder financiën Richard de Way.
Het college van B&W heeft gekozen voor een oplossing in twee stappen:
Stap 1 is gericht op een structureel sluitende meerjarenbegroting
Stap 2 is gericht op het creëren van (financiële) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid en intensiveringen van beleid welke ruimte door stap 1 nog niet is gerealiseerd.
Stap 1 is voor het college de eerste prioriteit. Vandaar dat het college in deze Begroting 2025 een aantal concrete maatregelen heeft genomen om te komen tot een sluitende meerjarenbegroting. De Way: “Het college neemt hiervoor verantwoordelijkheid om zodoende te voldoen aan de eisen van het financieel toezicht van onze toezichthouder, de provincie Overijssel. Aan de andere kant wil het college op deze manier ook tijd en ruimte creëren voor een zorgvuldige afweging van de verschillende zoekrichtingen die moeten leiden tot (financiële) ruimte voor nieuwe ambities, nieuw beleid, en toekomstige herinvesteringen in onze voorzieningen. Deze zorgvuldigheid is naar de mening van het college noodzakelijk om te voorkomen dat te overhaastte en niet terug te draaien, besluiten met ongewenste en onontkoombare effecten worden genomen. Door te kiezen voor de oplossing in twee stappen ontstaat ruimte voor de zorgvuldige afweging en ontstaat ook ruimte om de gemeenteraad in het voortraject te betrekken bij het vervolg, stap twee dus.”
Naast een kritische blik op de kostendekkendheid van de verschillende leges en het indexeren van de toeristen- en forensenbelasting ziet het college ook een aantal specifieke mogelijkheden die bijdragen aan het sluitend maken van de meerjarenbegroting. Ten eerste door de afspraken uit de landelijke hervormingsagenda jeugd te volgen en de nog niet doorgevoerde maatregelen taakstellend op te nemen in de meerjarenbegroting. Dit zijn maatregelen zoals standaardisatie in de uitvoering, beperking verwijzingen naar ongecontracteerd zorgaanbod, voorkomen en verkorten van residentiele zorg, enz. De Way: ”Feitelijk allemaal maatregelen waar we al aan werken door een breed programma gericht op preventie maar waar we nu een taakstelling aan koppelen”
Ook ziet het college kans om geld gerichter in te zetten door het zogenaamde ondersteuningsnetwerk te herijken. Een eerste inventarisatie wijst namelijk uit dat er overlap is ontstaan in de verschillende vormen binnen het ondersteuningsnetwerk. Naast de toevoeging van de dorpsondersteuner zijn er diverse functies ingericht die gebiedsgericht inwoners en organisaties/verenigingen ondersteunen op verschillende onderwerpen. Denk aan de sport- en preventiecoördinator, maar ook aan de buurtman/vrouw en cultuurmakelaar. Met het vaststellen van nieuw beleid o.a. op het gebied van gezondheid, sport en cultuur en het aanstellen van meerdere dorpsondersteuners lijkt het raadzaam om ook opnieuw naar de uitvoering te kijken. De Way: ”Welke functies worden door onszelf of maatschappelijk partners in de kernen uitgevoerd? Wat doen zij en hoe wordt er samengewerkt zijn daarbij vragen die periodiek moeten worden gesteld om de werkzaamheden optimaal af te kunnen stemmen op de wensen en behoeften van inwoners en overlap te voorkomen.”
Ook vraagt het college een bijdrage vanuit de bedrijfsvoering. Door verder in te zetten op het optimaliseren van de processen binnen de ambtelijke organisatie Noaberkracht (werkzaam voor zowel de gemeente Dinkelland als Tubbergen) in samenhang met het verder digitaliseren van de systemen ziet de directie van Noaberkracht kans om op termijn structureel geld te besparen zonder dat de dienstverlening aan de burgers daar last van heeft
Jaarlijkse aanpassing lokale lasten
De stijgende kosten werken uiteraard ook door in begroting van de gemeente Dinkelland. “Alles wordt duurder en dat heeft ook gevolgen voor bijvoorbeeld de inzameling en verwerking van afval en het onderhoud en de vervanging van het rioolsysteem. Als gevolg daarvan stijgt ook de afvalstoffenheffing en het rioolrecht vanuit de bestaande afspraak deze kostendekkend te laten zijn. Voor de onroerende zaak belasting is de inflatiecorrectie gedurende deze collegeperiode gemaximeerd tot 2%. Al met al een beperkte stijging van de lokale lasten”, aldus wethouder de Way. “We begeven ons keurig in de middenmoot van alle Nederlandse gemeenten waar het gaat om de lokale lastendruk en dat is in deze tijd best iets om trots op te zijn.”
Druk zetten op landelijke overheid van belang
Wethouder De Way: ”We presenteren als gemeente Dinkelland een sluitende begroting 2025 maar daarentegen is er nagenoeg geen ruimte voor ambities en het opvangen van tegenvallers in de daarop volgende jaren en blijven daarom samen met de VNG en de provincie druk uitoefenen op de landelijke overheid. De structurele financiering van de gemeenten dient ook na 2025 te worden ingevuld zodat we alle aan onze opgelegde taken ten behoeve van onze inwoners kunnen blijven vervullen.”