Nietsvermoedend zat Ans ter Huurne-Rekers in Gasterij de Weemhof om het aanbieden van het jaarboek van de Heemkunde bij te wonen. Tot haar grote verrassing kreeg zij het eerste exemplaar aangeboden, omdat zij het 500e lid was van de vereniging Heemkunde Ootmarsum en omstreken is. Zij ontving het prachtige boekwerk uit handen van voorzitter Nettie Aarnink en de redactieleden van het jaarboek Marlou Raatgerink en Ben Velthuis.
Nettie Aarnink verwelkomde de vele aanwezigen in Gasterij De Weemhof en wees op de bijzondere sfeer en het mooie decor van deze avond. Daarmee doelde ze op het schouwspel achter haar waar nog vele schaatsliefhebbers in het licht van de volle maan en de lichtmasten hun baantjes reden op de schaatsbaan. Ze sprak haar waardering uit voor de schrijvers en de redactie van het Jaarboek dat met 22 ‘stukjes’ weer een bijzondere bijdrage is geworden aan het heem van Ootmarsum en omstreken.
Vervolgens nam Marlou Raatgerink het woord en zij besteedde aandacht aan ieder artikel. Steeds vond ze een bruggetje om van de ene bijdrage over te gaan naar de andere. Ook zij sprak haar waardering uit in de richting van de schrijvers en de werkgroepen van de Heemkunde. “Het boekje is een bont palet aan bijdragen, heel verschillend, maar met één gemeenschappelijke factor: Ons Heem”, vertelde Marlou Raatgerink, die al jaren heel betrokken is bij de totstandkoming van het Jaarboek van de Heemkunde. Daarna kreeg Ans ter Huurne het eerste exemplaar uitgereikt en dat ging samen met een bos bloemen, maar ook met de uitnodiging om met twee personen deel te nemen aan de excursie van de Heemkunde in september 2012.
Na de pauze liet Ben Velthuis de aanwezigen genieten van twee prachtige verhalen. Daarmee wilde hij aantonen dat het werk van de redactie meer inhoudt dan het lezen van de ingebrachte artikelen.
In prachtig Twents wist deze kleinkunstenaar de zelfgeschreven sagen op een boeiende wijze te vertellen. Zijn verhaal was doorspekt met Twentse uitdrukkingen en Twentse humor en dus heel herkenbaar voor een groot deel van de aanwezigen. Het werd het slotstuk van een mooie avond, waarmee de Heemkunde hun jaar boek presenteerde. Donateurs krijgen dit Jaarboek binnenkort thuis bezorgd. Andere belangstellenden kunnen het boekwerk kopen bij Jos Brummelhuis, Albert Heijn, VVV of in het Openluchtmuseum Ootmarsum.
De inhoud kent vele verrassende invalshoeken en bijdragen van vaste schrijvers, maar ook van een aantal debutanten en dat zorgt er voor dat het boekwerk van alle markten thuis is. Archeoloog Hans Oude Rengerink neemt de lezer als het ware mee in de bouwput van de Molenborgh aan de Molenstraat en de opgravingen in de Kloostertuin. Het gedicht van Clemens Klaas is werkelijk prachtig geïllustreerd met een passende foto. Heel verrassend is de bijdrage van Nick Keupink, die met zijn bijdrage over ’t Schabos iedereen nieuwsgierig maakt naar dit unieke stukje natuur op het Springendal.
Jan Weierink is degene, die bij de wat ‘oudere’ lezers de nodige nostalgische gevoelens oproept met zijn bijdrage over het JongerenKontakt Ootmarsum, maar het is ook mooi dat hij parallellen trekt met de jeugd anno 2012. Ben Harink geeft ons een inkijkje in het testament van Knijpinga Cramer, de laatste drost van Twente. Het wordt duidelijk dat ook in die tijd, rond 1826, een erfenis vaak niet door alle familieleden wordt gewaardeerd. Zoals we van Henk Eweg gewend zijn, heeft hij zich verdiept in één van de prachtige oude gebouwen in Ootmarsum. Dit keer viel zijn keus op het huis van Rob Meijer, Ganzenmarkt 14. Deze bijdrage wordt trouwens gevolgd door een verhaal van Rob Meijer zelf, die zich zorgen maakt wie er straks in het oude stadscentrum woont. Een goede keuze van de redactie om juist deze twee bijdragen op elkaar te laten volgen. Jan Rosenhart buigt zich over de verdwenen Ootmarsumse gildealtaren. De verdwijningen hebben vermoedelijk allemaal te maken met de Reformatie. Verrassend is ook de bijdrage van Ben Kleissen over de Duitse heidedichter Herman Löns, waarnaar het bij nagenoeg iedereen bekende Zum Lönsberg zijn naam te danken heeft. Deze Duitse dichter heeft een tijdje bij de familie Budde in Ootmarsum gewoond. Hij vond het echter te ‘onrustig’ en heeft het dus niet lang volgehouden in zijn rusteloze zoeken naar de zin van zijn bestaan. ’t Pröätke komt dit keer van Elise Leeuwenkuijl-ter Haar, die haar tantes, de gezusters Quaink, op een prachtige wijze portretteert. Het zijn de dames Annie Wilbers-Quaink en Marie Dijkhuis-Quaink. Ook hier zullen zeker de wat oudere Ootmarsummers smullen, want het geeft een prachtig kijkje in de tijd van toen. De werkgroep Geschiedenis wekt met een oud verhaal van Jan Tenniglo, die in 1994 is overleden, een oude kerk – en lijkweg tot leven. De passie van Robert Westerhof is vogels en dat komt nog maar eens tot uiting in zijn bijdrage over Wintergasten rondom Ootmarsum. Niet alleen zijn de woorden uit Roberts hart gegrepen, maar lardeert hij deze ook met prachtige natuurfoto’s. Toevallig kwam Gé Westgeest in het bezit van een kopie van een Acte en dat inspireerde hem om te schrijven over de parochie Ootmarsum in 1571. Theo Oude Elberink en Ties van Kerkhoff beschrijven de wijk waar zij al jaren wonen, namelijk De Stobbenkamp. Beide invalshoeken geven zo een afgerond beeld van deze bekende wijk van Ootmarsum. Natuurlijk mag Chris Velthuis niet ontbreken in het Jaarboek en met zijn bijdrage over de Esschèper voldoet hij weer aan de verwachtingen. Onder aan zijn verhaal worden de Bronnen vermeld, maar dit is op de één of andere manier verkeerd in het Jaarboek gekomen. Kort maar krachtig is de bijdrage over de historie van de schort. Wie dit gelezen heeft weet dat een schort voor veel mensen een Multifunctioneel kledingstuk is geweest. De Werkgroep Geschiedenis II verhaalt over de brief van Hendrik ten O€ver uit 1794. Ook hier draait het om geld. Het verhaal van Ben Velthuis over de Muziekschool geeft ook weer parallellen aan tussen vroeger en nu. Ook hier speelt geld, bezuinigingen vaak een rol. Daarnaast weet Ben Velthuis met zijn taalgebruik de lezer te boeien en wordt het nooit een opsomming van gegevens, maar een lezenswaardige bijdrage. De Stenen Boodschappen, die toch op meer plaatsen dan men denkt, zijn verstopt, waren voor Henk Eweg aanleiding om deze eens grondig te onderzoeken. Ook hier is het resultaat dermate dat men als rasechte Ootmarsummer vast op zoek gaat naar deze stenen boodschappen om deze met eigen ogen te willen zien. Tot slot ontbreken de onthulling van het Willem Wilmink monument en de presentatie van de Canon niet in het Jaarboek. Tevens heeft Wim Leferink er in de Kroniek voor gezorgd dat alle belangrijke Ootmarsumse gebeurtenissen uit het afgelopen jaar zijn genoemd. Het Jaarboek 2012 voldoet opnieuw aan de verwachtingen en mag in feite niet ontbreken in de boekenkasten van de Ootmarsumse inwoners.