Uit handen van voorzitter Nettie Aarnink van de Vereniging Heemkunde Ootmarsum ontving burgemeester John Joosten het eerste exemplaar van de 35e editie van het Jaarboek. De burgervader toonde zich verguld en vertelde dat hij ter voorbereiding op deze avond meerdere jaarboeken had doorgenomen. “Ik ben erg onder de indruk gekomen van de inhoud, want die geeft een prachtig beeld van de historie, cultuur, natuur en de karakteristieke mensen, die Ootmarsum en haar heem kennen.”
Gerard en Angelika Hassink bieden grenspaal aan
Een andere opvallende gebeurtenis op deze succesvolle avond was het aanbieden van de originele grenspaal door het echtpaar Gerard en Angelika Hassink.
Gerard uit Rossum en Angelika uit Neuenhaus kregen verkering met elkaar en dus reisde het verliefde stel regelmatig de grens over bij Lage. Daarbij stuitten ze natuurlijk op de fysieke grensovergang ’n Poal en leerden op die manier ook de douanebeambten goed kennen. Toen in 1995 de grenspaal verdween besloot Gerard om deze als trofee mee te nemen naar huis.
Al die jaren bewaarde hij de rood-witte grenspaal bij zijn huis, maar in combinatie met zijn verhaal over ’n Poal, besloten Gerard en Angelika om deze fysieke ‘hinder’paal te overhandigen aan het bestuur van de Heemkunde.
Marlou Raatgerink introduceert het Jaarboek 2018
Voorzitter van de redactiecommissie Marlou Raatgerink belichtte de inhoud van het Jaarboek en werd bijgestaan door haar man Jan, die deze introductie van een PowerPoint presentatie voorzag.
Het overzicht van Marlou begon met het al eerder genoemde verhaal over ’n Poal, dat opgetekend werd door Gerard Hassink. Een bijdrage om in één adem uit te lezen met aansprekende anekdotes over de manier van smokkelen en over de verschillende karakters van de douanebeambten. Mooi is ook in deze weergave de charme en de frustratie van de grensovergang en dat Gerard en Angelika ter gelegenheid van hun huwelijk een borrel dronken bij ’n Poal.
Boeiend is het verhaal over de Jeugdnatuurclub Ootmarsum dat geschreven is door Ben Heerink één van de initiators om de jeugd bij de natuur te betrekken. De oprichting van de club komt ter sprake en ook wordt beschreven welke activiteiten er allemaal ontplooid worden. Die variëren enorm van onder meer een bezoek aan een imker, het zaaien van wilde bloemen, het maken van nestkastjes en het heerlijk ronddwalen door de natuur door de bossen en langs de waterkant om waterbeestjes te leren kennen.
Toon Bökkers en Henk Eweg gingen terug naar de Franse tijd en beschrijven de gevolgen van deze politieke en culturele omwenteling in Ootmarsum waar ook in de Siepelstad een klein deel van de burgers zich ontworstelde aan de macht van de heersende aristocratie. Een burgemeester werd maire en Ootmarsum een kanton. Het historisch boeiende verhaal wordt afgesloten met de namen van Ootmarsummers, die gediend hebben in het leger van Napoleon.
Yvonne Busscher en Paul Sijtsma lieten hun licht schijnen over de zilveren Lopersclub OLC ’93. De redactie van het Jaarboek gaf als titel ‘Van Parijs en Ootmarsum naar de zilveren Lopersclub’. In een prachtig weekend in mei 1993 zetten Ootmarsummers de schouders onder een heel bijzonder evenement. Een estafette van Parijs naar Ootmarsum met als goed doel het Koningin Wilhelmina Fonds.
Het leverde een fantastisch bedrag op. Daarnaast werden steeds meer inwoners van de Siepelstad besmet met het hardloopvirus en dat resulteerde in de oprichting van de OLC ’93, een club met veel enthousiastelingen, die zich inmiddels vast genesteld heeft in de Ootmarsumse gemeenschap. Het was ook mooi dat een grote delegatie OLC-ers deze avond van de presentatie bezocht.
Gé Westgeest zorgde voor een hele bijzondere bijdrage ‘Vlöggeln en Paasdans’. Hij legt een verrassend verband tussen labyrinten, die te vinden zijn in diverse kerken, kathedralen en onder meer in het klooster Frenswegen, en het vlöggelen in Ootmarsum. Een verhaal om met veel interesse te lezen.
Voor Hans Bolscher zijn de veranderingen in de natuur aanleiding geweest om daar over te schrijven. De natuurliefhebber maakt zich zorgen over de ontwikkelingen en constateert een trek van vogels, insecten en zoogdieren naar de stad. Menselijk ingrijpen heeft in de ogen van Hans Bolscher niet altijd het gewenste resultaat.
Peter Baanstra bracht een bezoek aan Wil Alink om met hem een Pröätke te maken. Het werd een fascinerend gesprek over indrukwekkende belevenissen in oorlogstijd, maar ook over zijn verdere stappen in het leven, die hem naar Ootmarsum brachten om daar een vernieuwende directeur te worden van het bejaardentehuis Franciscus. Daarnaast blikt Alink ook terug op zijn gezinsleven en zijn hobby’s en dat geheel maakt deze bijdrage tot een heel boeiend geheel.
Theo Oude Elberink wil de humor niet vergeten en verzamelde een aantal opmerkingen en anekdotes van bekende Ootmarsummers, die nog steeds gebruikt worden als gevleugelde uitspraken. Marlou Raatgerink hoopt dat deze bijdrage een vervolg krijgt in de komende Jaarboeken om zo bekende uitspraken een vaste plaats te geven en de humor niet te vergeten.
Vier Kerkvaders op retabel van het altaar is de titel van de jaarlijkse bijdrage van Jan Rosenhart. Hij geeft de lezer een inkijkje op het retabel, het achterstuk van een altaartafel, waarop de kerkvaders Ambrosius, Gregorius, Hieronymus en Augustinus zijn afgebeeld.
De klopjes van Ootmarsum zijn het onderwerp van Fons Temmink namens de werkgroep Genealogie. Temmink heeft nauwgezet onderzoek verricht over dit fenomeen, want klopjes of kloppen namen bijzondere plek in binnen de gemeenschap. Dat komt heel duidelijk tot uiting in dit interessante verhaal.
Rob Meijer neemt de lezer terug naar de tijd toen was nog was was. Herinneringen komen boven bij het lezen van dit verhaal over houten wastobbes, Sunlight zeep en het bleken van de was. Dat gebeurde in een tijd met minder haast, minder moeten: het was meer….
Het gedicht van Chris Velthuis geeft de lezer ook al dat nostalgische gevoel en niet voor niets heeft het de titel ‘Herinnering’ gekregen.
Een nieuw onderdeel in het Jaarboek zijn geëmigreerde Ootmarsummer. Ben Wortelboer en zijn vrouw Lucy Wortelboer-Horsthuis staan centraal in deze eerste bijdrage ‘over de grens’. Het verhaal is opgetekend door dochter Selma Wortelboer en geeft een prachtig beeld van de beweegredenen om Ootmarsum achter te laten en te pionieren in het verre Canada om daar een toekomst op te bouwen.
Henk Kamp geeft weer een heel ander beeld door de ‘reis’ van een briefkaart van Ootmarsum naar Apeldoorn te beschrijven. Een stukje Postgeschiedenis met treffende afbeeldingen.
Gerhard Broekhuis weet traditiegetrouw de juiste toon te treffen in zijn bijdrage over Wassche Hanna. Het gaat over Hanna Keupink, die getypeerd wordt als een stille, vriendelijke en oude vrouw, die regelmatig met de was naar het Springendal liep waar Cramer een wasserij had. Het verhaal wordt afgesloten met een mooi gedicht over deze bijzondere vrouw.
Het ontstaan van gebruiken rond midwinter heeft Gerard Hannink geïnspireerd om zich daarin te verdiepen. Ooit gehoord van het Germaanse Joelfeest en dat dieren tijdens de Kerstnacht konden praten? De uitleg en verdere achtergrondinformatie over het ontstaan van de gebruiken worden helder uitgelegd in dit relaas.
Geert Euverman is een nieuwe schrijver voor het Jaarboek en sprak met de broers Gerard en Jan Nijmeijer. Euverman wilde graag weten hoe het Schabos er uitzag in pakweg de jaren ’50 tot ‘70. Opnieuw wordt de grens erbij betrokken in deze bijdrage, want de beide broers weten nog haarfijn te vertellen hoe de wereld er uitzag tussen de Vlasbeekweg en grenspaal 80. Flora en Fauna, de Paardenslenkte, de bosjes, de bermen, het moeras, de wal, de weiden, de laagte, de akkers en de vogels worden levend in de herinneringen van de broers Nijmeijer. De plek was vroeger een parel in de natuur, maar ook nu heeft het nog niets aan glans verloren, ondanks de vele veranderingen in de afgelopen jaren.
In verband met de herinrichting van de Kuiperberg koos de redactie voor een passend verhaal over de IJzerertssmelterij ‘De Hutte’. Het oorspronkelijke artikel komt van de Heemkunde Denekamp. Daarin wordt de aanwezigheid van een IJzerhutte beschreven en door de bewoners van dit deel van de Kuiperberg wordt dat nog steeds aangeduid als ‘De Hutte.” Het lezenswaardige verhaal is van H. Boink en geeft een prachtig beeld van de nog primitieve wijze om het ijzer te gieten.
Voor de Heemkunde staat 2017 onder meer in het teken van het Herstelplan van de Kuiperberg. De Ootmarsumse vereniging is één van de initiators geweest om dit project te realiseren. Het levert een fijn slotstuk op in het Jaarboek waar tekst en beeld een mooie weergave vormen van het tot stand komen van deze plannen.
Het is trouwens niet helemaal het slot van het Jaarboek, want dat is de Kroniek, samengesteld door Ine Hulsman, die in vogelvlucht de belangrijke gebeurtenissen in en om Ootmarsum in 2017 weergeeft. Daarmee sloot ook Marlou Raatgerink haar introductie af.
Twentse bijdrage Ria Bossink en Gerard Hannink
Na de pauze kregen Gerard Hannink en Ria Bossink de microfoon en zij zorgden met hele mooie Twentse bijdragen voor een passend tweede gedeelte van deze Heemkundeavond. Met name het lied Twentelaand zorgde voor veel bijval vanuit de zaal, omdat de tekst, gezongen op een mooie melodie, treffend de liefde voor Twente weergaf.
Voorzitter Nettie Aarnink sloot deze succesvolle avond af. Zij sprak haar waardering uit voor de redactie van het Jaarboek, die er opnieuw in is geslaagd om met veel variatie dit boekwerk te verlevendigen met verhalen, die allerlei raakvlakken hebben met het Heem van Ootmarsum. Ze bedankte ook de aanwezigen, de schrijvers en alle betrokkenen voor hun inzet en hun komst naar deze presentatie van het Jaarboek 2018. En daarmee sloot de voorzitter een zeer geslaagde avond af in Gasterij Oatmössche.
Foto’s Caspar Kouijzer en Herman Steigstra