Op de In en Om site staan we in deze carnavalsperiode regelmatig even stil bij de jubilea van de Othmarridders (55 jaar) en de Siepeljonkers (22 jaar). Dat doen we met de jubileumprinsen en – markiezen. Vorige week passeerde oud prins Gerard Velthuis de revue, die de 11e hoogheid was bij de Othmarridders. Het was dan ook heel bijzonder en waardevol dat zijn kleinzoon René de elfde markies werd van de Siepeljonkers. En dan te bedenken dat André Velthuis, de zoon van Gerard en de vader van René, ook al eens het carnaval in Ootmarsum leidde. Het Velthuis trio. Hieronder de belevenissen van de jongste telg uit deze carnavalsfamilie en dat is René, die in 2007 de eerste jubileumprins van de Siepeljonkers werd.
“Jij gaat ja zeggen!”
Ergens midden in juni 2006 gaat mijn telefoon. Jaap Hinderdael, de toenmalige voorzitter van de Siepeljonkers, en tevens een goede vriend belde. “Of ik even kon praten”, was zijn vraag. Ik had geen vermoeden, dus “tuurlijk” was het antwoord. “Wil je jubileummarkies worden?” Mijn buurjongen zat naast me, op de terugweg van (ik denk) een nacht vissen, en het was stil in de auto, dus hij had de vraag wel gehoord. Ik vertelde Jaap maar dat ik er nog even over na moest denken, en hem snel terug belde. Toen ik ophing kreeg ik direct een verontwaardigde blik. “Hoezo, even over nadenken? “Jij gaat ja zeggen!!!!”
Tuurlijk ging ik ja zeggen. Ik krijg thuis de volle laag als ik überhaupt denk aan nee zeggen. Carnaval werd me thuis met de paplepel in gegoten. mijn opa was de 1e jubileumprins bij de Othmarridders, mijn vader is prins geweest, en ik was zelf fanatiek carnavalsvierder, zat als penningmeester in het bestuur, en was een bevlogen wagenbouwer. De kogel was dus snel door de kerk.
Al snel na mijn ja kwamen de beoogd Adjudanten Ruud Vennegoor en Niels van Benthem ter tafel. Ruud als goede vriend, en Niels als ‘outsider’, en mede-poaskearl. De hoffotograaf moest flitskoning, en inmiddels mede oud-markies, Arne Maathuis worden.
Na een lange en gezellige voorbereiding brak de tijd aan. In het 2e weekend van januari was onze opkomst. Eerst de bekendmaking aan het gevolg van de Siepeljonkers. Op een krakkemikkige zolderbar werden Ruud en ik eerst bekend gemaakt. Wij zaten in het gevolg, dus werden uit de groep geplukt. Het dak ging er nog net niet af; het was meer de vloer die er door ging. Niels beneden, verstopt in de meterkast, stond doodsangsten uit toen hij boven zich de planken van de vloer zag doorbuigen.
Het carnaval verliep grotendeels als gebruikelijk. Maar naast de vaste feesten stonden dat jaar ook een aantal jubileumfeesten op de agenda. Met behulp van veel vrijwilligers en veel publiek werden dit échte knalfeesten. Als trio is het geweldig om daar ‘vooruit te lopen’.
Carnaval verbroedert
Het was het 1e jubileum van de Siepeljonkers. Men zegt wel eens dat carnaval verbroedert, en dat was wat het echt zo bijzonder maakt. De enorme inzet van alle mensen die de feesten hebben georganiseerd, zal me altijd bij blijven staan. Maar ook naar de toekomst toe heeft het de vereniging het goed gedaan. De voorstellingen in de diverse optochten waren altijd al een paradepaardje van de vereniging. We gingen van één naar twee wagens, en een loopgroep van circa 100 naar 222 man (destijds het maximum in Oldenzaal), met ook nog eens velen op de wachtlijst. Misschien iets te veel hooi op de vork, want het resulteerde in een teleurstellende zesde plaats. maar het heldenonthaal in Ootmarsum blijft mij en velen met me, altijd bij staan.
De betrokkenheid van de Ootmarsumse jeugd werd steeds groter. We gingen letterlijk van “hopen dat we mee mogen doen in Oldenzaal” naar een stabiele kanshebber voor de prijzen, met drie tweede plaatsen op rij (gemiddeld waren we over 4 jaar de beste van Twente!). Ook op andere vlakken, zoals het oprichten van een nieuwe hofkapel, de garde der Oale Veursprekkers, nieuwe commissies en organisatie van nieuwe activiteiten: De vereniging leefde als nooit tevoren.
Onuitwisbare indruk
Terug naar het jubileumjaar zelf: uiteraard beleef je het jaar als hoogheid anders dan vanuit het gevolg. Je staat vaak op de voorgrond en benadert het toch meer vanuit de sociale kant. Dat carnaval veel voorbereiding behoeft was me al bekend, maar zoveel als in een jubileumjaar is echt ongekend. Heel gaaf om dat van zo dichtbij mee te maken. Het is moeilijk om specifiek memorabele momenten te benoemen, maar naast de opkomst waren dat toch vooral de jubileum-gerelateerde momenten:
– de jubileum mis in de kerk
– het jubileumfeest: met name de geweldige dans van de raad van 11
– de afgezaagde maar oh zo grappige veiling op de receptie
– de prestatie in de optocht van oldenzaal.
Al met al een enorme belevenis die ik nooit had willen missen en een onuitwisbare indruk hebben achtergelaten. Ik hoop dan ook dat de hoogheden van de Siepeljonkers en Othmarridders daar ook met volle teugen van genieten.
Spreuk: De Tied van hènig an is west, dit joar knalt wie deur tot ’t lest!
René Velthuis