Erik ter Brugge, inwoner van Ootmarsum heeft een boek geschreven welke vandaag is verschenen.
De titel van het boek: Schaduw van de Verlichting
Over de auteur
“Tijdens mijn studie monetaire economie in Rotterdam (1994) trokken de aandelenmarkten mijn aandacht. In het bijzonder de gedragingen van de verschillende mensen hierop. Extreme emoties van hebzucht en angst wisselden elkaar in de tijd af. Nadat ik bij de Rabobank en de ABNAmro bank speculanten en beleggers van advies voorzag, werd de interesse voor de wetenschapsfilosofie weer gewekt. De laatse 6 jaren heb ik op een hogeschool algemene economie en financieringslessen verzorgd.”
Samenvatting:
De economische wetenschap heeft zijn historische wortels in de Verlichting. Met het rationalisme en het liberalisme deed de politieke economie zijn intrede. Vrij recent lijkt het financiële liberalisme de politieke economie in z’n greep te hebben gekregen. Langs verschillende wetenschapsgebieden en met behulp van denkers uit de ‘klassieke’ oudheid wordt naar een ‘universeel’ pad gezocht waarop het kapitalisme respect blijft houden voor een ‘waardige’ democratie. Wanneer de belangen van de banken op de financiële markten en de politieke economie gelijk zijn, dan is er sprake van een financiële (religie) economie. De mondiale vraag is of beide instituten een Weense wals of een robuuste tango met elkaar aan het dansen zijn…
Uit het boek
Het product betreft krediet. Allereerst kan men vraagtekens plaatsen bij het product krediet omdat het in persoonsgebonden vorm fundamenteel met artikel 1 van de grondwet in conflict is. Vanuit aanbodzijde productdifferentiatie en prijsdiscriminatie in optima forma. De crisis die van Amerikaanse subprime mortgages naar de Euro subprime sovereign debt oversloeg, laat zien dat de “invisible hand” of het prijsmechanisme in collectieve zin met dit denkbeeldige product een haatliefde verhouding heeft. Een groot aandeel in deze instabiliteit eist de prijs (lees: rente) voor zich op. Omdat de rente bij de prijsvorming van het product krediet weinig meer met de klassieke vraag naar en aanbod van kapitaal heeft te maken. Rente en inflatie zijn sinds Keynes monetaire fenomenen. Nadat de verwachte reële rendementen op zowel aandelenmarkten als obligatiemarkten met de risk-appetite van investeerders/beleggers worden geconfronteerd, (her)vormt de termijnstructuur van de rente zich. Deze yieldcurve is de basis van de prijsvorming. De klassieke concurrentie heeft dus geen enkele of slechts een marginale invloed op de prijs van krediet. Voor de verstrekkers van krediet is de rente immers een exogeen gegeven.