Enkele inwoners van Ootmarsum hadden in de Binnenes een stukje grond liggen. Het werd gebruikt om er op kleine schaal van alles te verbouwen. Maar om dat “van alles” te kunnen bereiken, maakte men gebruik van een smal zandweggetje, waarvan het begin lag aan de Westwal naast het dubbele woonhuis van Heupink en Reinders (het staat er nog). Je liep dan al of niet met een kruiwagen door tot de plaats waar nu de Wortelboerstraat is; die straat bestond in de jaren 40 nog niet. Daar maakte het zandweggetje een scherpe bocht naar rechts en even verder naar links. Je liep dan een heel eind ‘naar boven’ . Rechts lagen tuinen van inwoners uit de stad o.a. van Essink.
Links een hoge haag en daarachter lag Engels’ Tuin, waar je nauwelijks kwam. Het zandweggetje liep vervolgens langs grote weilanden en dan kwam je bij de woningen die wel de Vier Evangelisten of de Vier Uitersten (‘Uuterstn) werden genoemd. Pas dan kwam je bij een groot stuk bouwland, waar dan datgene lag, waarvoor je met de kruiwagen was gekomen.
De terugweg was gemakkelijker: het leup helemoal noa.
Opmerking: een herkenningspunt is gebleven: de grote boom bij de ingang van het Villapark
Tekst en foto’s Ben Morshuis Stichting