In 1918 vertrok het joodse gezin Maurits Menco vanuit het Cremershuis aan de Marktstraat naar Almelo en stichtte daar een nieuwe textielzaak annex kleermakerij. Eind jaren dertig van de twintigste eeuw, maar vooral na 1940 werd de situatie vooral voor de joodse Nederlanders steeds dreigender. Evenals vele joden besloot Maurits Menco met zijn gezin onder te duiken. Om voor opa, vader, moeder en zes kinderen één adres te vinden was natuurlijk onmogelijk. Opa werd in het ziekenhuis opgenomen (waar hij overigens later door de Duitsers werd weggehaald), de twee oudste kinderen kregen in en buiten Almelo een schuiladres en de ouders met hun twee tweelingen konden bij boer Evers (Paus) in Hezinge onderdak krijgen.
Er volgden enkele “rustige” jaren, maar op 6 oktober 1944 werd de boerderij overvallen en werd ook het gezin Menco gearresteerd. ’s Nachts werden ze in de kazerne aan de Almelosestraat (Hotel Wapen van Ootmarsum) in cellen gestopt en de andere dag werden vader en drie jongens weggevoerd richting Almelo. Even voorbij de boerderij van Kroeze werden ze vermoord. Moeder en dochter werden ook weggevoerd, maar zijn nimmer teruggevonden.
Op 26 maart worden de leerlingen van de Meander en van ’n Boaken door enkele BMS-leden bezocht om dit aangrijpende verhaal te horen en onder andere langs het Menco-monument geleid, waar uitleg wordt gegeven over het gebeurde. Ook het vliegeniersmonument en het oorlogsmonument op het Bergplein wordt bezocht. De daaropvolgende Adoptieviering vindt op dinsdag 7 april plaats in de Protestantse Kerk.
Tekst en foto’s Ben Morshuis Stichting