De Tweede Wereldoorlog heeft een enorme impact gehad op de familie Wortelboer. Een deel van het gezin maakte rechtstreeks deel uit van het verzet tegen de Duitsers. Voor het andere deel had ook dat ongetwijfeld gevolgen, en dus waren zij zeker zijdelings en misschien nog wel meer betrokken bij het ondergrondse verzet. Gerhard Wortelboer was in die tijd van de bezetting door de Duitsers huisarts in Ootmarsum en directe omgeving. Een markant figuur, die gezeten op zijn motor nagenoeg dagelijks te zien was op zijn trouwe tweewieler om bezoeken af te leggen aan zijn patiënten. Ondertussen ‘regelde’ hij van alles en was druk in de weer om mensen te helpen, die op welke wijze dan ook door de Duitsers werden gezocht. Een huisarts in verzet tegen de Duitse overheersing.
Op 5 mei 2020 vond er een prachtig eerbetoon plaats aan dokter Wortelboer. Een straat was al naar hem vernoemd, maar nu is het plaatje, het straatnaambord, compleet:
Dokter Wortelboerstraat
huisarts (1921-1956) en verzetsheld
Het straatnaambord werd onthuld door schoondochter Rikie Wortelboer-van der Maas en burgemeester John Joosten. Zij trokken aan een drie meter rood-wit-blauw lint om zo de 1,5 meter afstand van elkaar te waarborgen. Een ontroerend moment voor de nabestaanden en een prachtig eerbetoon aan dokter Wortelboer, maar ook aan zijn gezin. Zij verzetten zich tegen de Duitse overmacht met gevaar voor eigen leven. Dat kwam pijnlijk tot uiting na het overlijden van zoon Rudolph Wortelboer. Hij stierf in het kamp Neuengamme. Dokter Wortelboer overleefde de concentratiekampen wel en keerde terug in Ootmarsum. Een getekend man, die toch zijn passie als huisarts oppakte om dat nog 11 jaar vol te kunnen houden. De huisarts in verzet werd echter nooit meer helemaal de oude. De oorlog had zijn sporen nagelaten en wat is het dan waardevol en kostbaar dat 75 jaar na de bevrijding dit straatnaambord mocht worden onthuld. Initiator Fons Temmink vertelde op deze vijfde mei het onderstaande verhaal over dokter Wortelboer.
Dokter G.B.R. Wortelboer
Laten we teruggaan naar mei 1956. Op 7 mei 1956 overleed dokter (Gerardus Bernardus Rudolphus) Wortelboer op 65-jarige leeftijd. Op 18 september 1956 werd tijdens de gemeenteraadsvergadering van Ootmarsum besloten om, wegens zijn verdiensten in de oorlog, een straat naar hem te vernoemen: Wortelboerstraat met er onder: huisarts 1921-1956.
Een aantal jaren geleden tijdens renovatiewerkzaamheden in de straat werd een nieuw straatnaambord geplaatst: Wortelboerstraat zonder verdere vermelding, zodat de huidige en vooral toekomstige generaties niet meer weten wat de betekenis is van deze straatnaam.
Want wie was dokter Wortelboer?
Gerhardus Bernardus Rudolphus Wortelboer werd op 27 april 1891 geboren te Oude Pekela. Na zijn studie geneeskunde aan de Universiteit van Groningen vertrok hij op 21 februari 1921 naar Ootmarsum. Hier startte hij een tweede huisartsenpraktijk, naast die van dr. Meijboom. Aanvankelijk in het St. Franciscus Gasthuis, het toenmalige ziekenhuis aan de Markt, en vanaf begin 1927 aan de Almelosestraat nr. 264, thans nr. 19, waar hij met zijn gezin ook woonde. Dokter Wortelboer was huisarts in hart en nieren. Al gauw had hij een zeer grote praktijk met patiënten tot ver in de omgeving van Ootmarsum. Wie van de oudere Ootmarsummers kent hem niet op zijn motor. Na de capitulatie op 10 mei 1940 breekt er ook in Ootmarsum een donkere periode aan. Aanvankelijk was het nog tamelijk rustig in Ootmarsum, hoewel de Duitsers meerdere woningen en gebouwen hadden gevorderd, waaronder de marechausseekazerne tegenover de praktijk van dokter Wortelboer. Ook werden steeds meer beperkende maatregelen getroffen tegen de 3 joodse gezinnen (ten Brink, Roozendaal en Dusseldorp) in Ootmarsum. In 1942 kwamen de zoons Rudolph en Ben vanuit de kostschool in Maastricht naar huis.
Om de in dat jaar ingestelde ‘Arbeitseinsatz’ te ontlopen zijn ze gaan werken in een textielfabriek vlak over de grens in Nordhorn. Het voordeel daarvan was dat ze dagelijks naar huis konden. Dat zou onmogelijk zijn als ze elders in Duitsland verplicht tewerkgesteld waren. Op een avond kwamen beide broers met een gevluchte Franse krijgsgevangene thuis. Vader Wortelboer was niet op de hoogte van de plannen van zijn zoons, maar was onmiddellijk bereid om mee te werken. Dat was eigenlijk het begin van het ‘ondergrondse werk’ van de hele familie. Sindsdien werden er verschillende geallieerde vliegtuigbemanningen, krijgsgevangenen en andere vluchtelingen door Rudolph en Ben meegesmokkeld naar hun huis aan de Almelosestraat. Ook door andere Ootmarsummers, werden deze gevluchte krijgsgevangenen bij de familie Wortelboer binnengebracht, waaronder met name door de familie Steinmeijer, slager aan de Grotestraat 68 (thans nr. 19). Dat was een groot risico, omdat aan de overkant van de straat de Marechausseekazerne stond, die door de Duitse S.D. was opgeëist. De gelukkige omstandigheid was, dat dokter Wortelboer zijn praktijk aan huis had. Dagelijks liepen hier veel patiënten uit de wijde omtrek in en uit. Hierdoor viel het minder op dat daar ook vluchtelingen tussen zaten.
In huize Wortelboer werden de vluchtelingen van hun versleten uniformen ontdaan, kregen de gelegenheid om zich te wassen en werden van andere kleding voorzien, waardoor ze minder opvielen. Eén van de kamers in huize Wortelboer was daarvoor ingericht als ‘naaiatelier’, waar kleding werd genaaid, versteld of geverfd. Dokter Wortelboer bracht de vluchtelingen zelf naar een onderduikadres in de (verre) omgeving, waar ze werden ondergebracht bij patiënten uit zijn grote praktijk. Niemand wist waar dat was. Daar kregen ze te eten en te drinken om aan te sterken en werden daarna op weg geholpen naar bevrijd gebied. In het begin was dat nog een probleem: waar moesten de geallieerde vliegtuigbemanningen en krijgsgevangenen naar toe? Hiervoor werd een oplossing gevonden. Via jongere zoon Sjef Wortelboer, die op het Kleinseminarie zat van de paters Assumptionisten in Boxtel, werd contact gezocht met pater Suitbertus Gaajetaan en het echtpaar Van der Eerden-Salpétier. Zij waren bereid als contactpersonen op te treden. Hierdoor ontstond de ontsnappingsroute Ootmarsum-Boxtel.
Tientallen krijgsgevangenen via vluchtroute naar veilig gebied
De gevluchte vliegtuigbemanningen en krijgsgevangenen werden door mevrouw Wortelboer of door de oudste dochter Marietje of door Annie Steinmeijer (ook wel het meisje met de rode baret genoemd) eerst per bus naar Almelo gebracht en vervolgens per trein naar Boxtel. Bij het station van Boxtel stond een taxi klaar die hen naar het klooster of naar het echtpaar Van der Eerden bracht. Stelt u zich dat eens voor; een risicovolle route van ongeveer 180 km. Mevrouw Van der Eerden-Salpétier of Pater Suitbertus zorgden voor het verdere vervoer per trein naar Tilburg en vandaaruit per bus of fiets naar Goirle en Poppel, de laatste schakels in het Nederlandse deel van de ontsnappingsroute. Hun relaties daar zorgden voor een vluchtroute via België naar hun einddoel. Langs deze lijn zijn meer dan 50 Franse, meerdere Amerikaanse, Canadese en Britse krijgsgevangenen gered en naar bevrijd gebied gesmokkeld.
Het noodlot sloeg toe
Echter op de avond van 10 februari 1944 sloeg het noodlot toe. Door verraad werden Dokter Wortelboer en zijn zoons Rudolph en Ben door de Sicherheitsdienst opgepakt en via de marechausseekazerne in het Oranjehotel gegooid, de beruchte gevangenis van Scheveningen. Bij zijn aanhouding zou Rudolf nog tegen zijn moeder hebben gezegd: ‘Moeder ik kom nooit weer’. Ook in Boxtel werden die dag arrestaties verricht. Ben werd 3 maanden later vrijgelaten. Vader Wortelboer en Rudolph werden overgebracht naar Kamp Vught. Vader Wortelboer werd daar wegens zijn gezondheid ondergebracht in het zgn Philipscommando, waar hij mee moest helpen bij de productie van radiobuizen en knijpkatten. Rudolph werd in eenzame opsluiting vastgezet in de zgn ‘bunker’, een cellencomplex voor gevangenen, waar men volgens de verhalen, werd mishandeld. Rudolph werd op 30 augustus 1944 overgeplaatst naar het doorgangskamp Amersfoort.
Op woensdag 11 oktober werd hij samen met 1440 gevangenen samengebracht, in groepen verdeeld en door Duitse militairen afgemarcheerd naar het station. Deze mars door de straten van Amersfoort wordt jaarlijks herdacht als ‘De tocht van vrees en hoop’. Dit transport gaat de geschiedenis in als het grootste mensentransport vanuit het Kamp Amersfoort. Hieronder zaten ook de 601 mannen uit Putten, die bij een vergeldingsrazzia werden opgepakt. Eindbestemming: het concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg. Het regiem in dat kamp was meedogenloos, passend bij hun slogan: ‘Dood door Arbeid’. Vrij snel na binnenkomst werd Rudolph overgeplaatst naar het buitenkamp Meppen-Versen. De gevangenen moesten daar werken aan de zogeheten Friesenwall. Dit was een verdedigingslinie tegen de door de Duitsers gevreesde landingen van de geallieerden op de Noordzeekust. Zij groeven tankgrachten in het landschap, die er voor moesten zorgen dat rijdend materieel van de geallieerden niet zomaar kon oprukken naar Duitsland. Dit was zulk zwaar werk, dat daarbij vele duizenden gevangenen omkwamen door gebrek aan voedsel, mishandelingen, barre weersomstandigheden en lange werkdagen.
Op 6 januari 1945 is Rudolph met een ziekentransport teruggekomen in Neuengamme vanuit Meppen-Versen. Vlak na aankomst moet Rudolph zijn overleden. De officiële diagnose ‘Herzmüskelschwäche’ werd vaak gebruikt voor mensen die plotseling ineenzakten. Het is waarschijnlijker dat hij gestorven is door honger, mishandeling en uitputting.
Dokter Wortelboer terug in Ootmarsum
Intussen werd vader Wortelboer op 6 september 1944 vanuit Kamp Vught overgebracht naar het concentratiekamp Sachsenhausen in Oraniënburg bij Berlijn. Van hieruit werd hij tijdelijk te werk gesteld in kamp Heinkel, waar werkzaamheden in de vliegtuigfabriek van Heinkel werden uitgevoerd en vele gevangenen werden ingezet voor het zware werk. Vader Wortelboer was daar werkzaam als arts.
Op 4 februari 1945 werd hij per trein overgeplaatst naar het beruchte concentratiekamp Bergen-Belsen, bij Hannover. Ook hier werd er weer een beroep gedaan op zijn werkzaamheden als arts. Dit was mogelijk zijn redding. Gezien de vele zieken en uitgehongerden in dit kamp en de enorme aantallen die dagelijks stierven, is ook het leven in Bergen-Belsen een ware hel en overleefde Wortelboer amper.
Op 15 april 1945 werd Bergen Belsen door de Britten bevrijd. Met een vliegtuigje van de Canadezen kon hij mee tot Brussel. Vervolgens kwam hij al liftend half mei thuis, onverzorgd en sterk vermagerd (hij woog nog geen 45 kg).
Al snel hervatte dokter Wortelboer zijn praktijk in Ootmarsum, hoewel hij qua gezondheid (zowel lichamelijk en geestelijk) nooit meer helemaal de oude werd. Hij overleed op 7 mei 1956, slechts 65 jaar oud. Indirect is ook hij een oorlogsslachtoffer.
Rudolf (postuum) en zijn vader dokter G. Wortelboer kregen voor hun verzetsactiviteiten tijdens de oorlog diverse dankbetuigingen en onderscheidingen van onder andere president Dwight D. Eisenhower, van generaal Charles de Gaulle en van de Nederlandse Regering: onder andere het Franse ‘Croix de Guerre avec Palme’ en het Verzetsherdenkingskruis.
Door het straatnaambord te veranderen in Dokter Wortelboerstraat met daaronder huisarts van 1921 tot 1956 en verzetsheld wordt rechtgedaan aan de bijzondere verdiensten van deze man en zijn gezin.
Foto’s Hanneke Spermon