Jeanet Versteeg is als vrijwilligster voor een week afgereisd naar het eiland Lesbos om daar in de kampen vluchtelingen te helpen aan wat eten of te zorgen voor wat ontspanning. Ze ervaart deze dagen als bijzonder tegenstrijdig. De zon schijnt dagelijks, soms verzengend, maar geeft licht. In de kampen is de situatie in de meeste gevallen schrijnend, bijzonder zorgelijk en dus leiden velen een donker bestaan. Zelfs zonder een sprankje hoop, want waar moeten ze heen. “ ‘Because we Carry’ is de organisatie waar we dit vrijwillige werk voor mogen uitvoeren. Er zijn meer stichtingen en organisaties, die vrijwilligers sturen om de vluchtelingen in de kampen op Lesbos te helpen. Dit werk is heel erg noodzakelijk. Mijn gemoedsstemmingen gaan alle kanten op alsof ik in een achtbaan heen en weer geslingerd wordt. Op zo’n prachtig eiland als Lesbos leven mensen in vaak barre omstandigheden. Achter hekken en prikkeldraad…….,” vertelt Jeanet Versteeg haar ervaringen.
Eén van die kampen is Moria. Dat is een voormalige gevangenis omheind met prikkeldraad. Vierduizend mensen zijn daar ondergebracht, die veelal slapen in zeer kleine tentjes of onder dekens, die gedrapeerd zijn over lijnen, die weer gespannen zijn aan het prikkeldraad. Slapen in ‘gevangenschap’ op de rand van de vrijheid. In dit kamp zijn er voor vierduizend vluchtelingen 5 toiletten en 5 douches.
“In dit kamp Moria hebben we ook nog voedsel uit mogen delen. We kwamen binnen via een gat in het gaas en met het geven van croissantjes en bananen ontvingen we dankbare blikken. Dat treffen we dagelijks aan in ons basiskamp Kara Tepe. Iedere morgen als we binnenrijden staan ze ons lachend op te wachten en als we vertrekken zwaaien ze ons met dankbare gezichten uit. Hier zitten 800 mensen en in vergelijking met kamp Moria treffen ze het hier met toilet – en douche units. Ondanks hun uitzichtloos verblijf, zie je de mensen toch lachen, blij zijn met hele kleine dingen en met de kinderen maken we veel plezier. Eerst delen we voedsel uit en dan spelen we spelletjes of zingen allerlei liedjes.
Het ‘Joehoe’ lied is populair, want met het steeds uitbrengen van deze kreet lopen we door het kamp en de sliert kinderen groeit en groeit. We schminken de kinderen, lakken hun nagels en blijven de zangspelletjes repeteren. ‘Hoofd, schouders, knie en teen’ kan natuurlijk in alle talen. In de korte pauzes vertellen de mensen, jong en oud, hun verhalen. Ze maken diepe indruk. Een jong meisje kwam met haar verminkte gezicht op mijn schoot zitten en haar broertje met een arm vol brandwonden kwam er ook bij. Slachtoffers van een bombardement. Logisch toch dat ze die brandhaard willen ontvluchten,” concludeert Jeanet Versteeg.
Het is iedere morgen vroeg op voor de groep vrijwilligers van ‘Because we Carry’. Om 6.00 uur uit de veren, ontbijten in het pension en vervolgens met de voedselpakketten naar het kamp. Croissantjes, broodjes, bananen en komkommer zijn de hoofdbestanddelen van het ontbijt.
https://youtu.be/V7PHwV77pT4
“Enkele vluchtelingen zijn onze helpers geworden en helpen iedere morgen mee. Ze zijn allemaal even positief en echte collega’s. We doen het allemaal samen. Indrukwekkend dat hele gezinnen soms met wel 7 personen daar verblijven. Voor hoelang? Dat weet niemand? Waar ligt hun toekomst? Moeten ze misschien wel terug of terug naar Turkije? Waarop ze wachten is compleet onduidelijk? Mensen als u en ik velen hoog opgeleid zonder enig toekomst perspectief. In het kamp zijn ongeveer 300 kinderen. Je ziet kinderen met ernstige brandwonden. Wat is er in die korte leventjes al wel niet gebeurd?” zijn de vele vragen, die dagelijks door het hoofd van Jeanet Versteeg spoken.
In de avonduren eten de vrijwilligers in een restaurant waar je voor tien euro een maaltijd kunnen krijgen. “Dit restaurant heette heel grappig ‘Nico’s’! Kwam me bekend voor….,” lacht Jeanet Versteeg. “Na het eten terug voor een mooie vrouwenactiviteit met dans en muziek. Dat vond plaats in de tent van ‘Samaritan Purse’. Een voor mij nog onbekende christelijke organisatie, die me raakte. Toen ik ooit met mijn maatje Stephan sprak over de barmhartige Samaritaan na het bekijken van deze film, zei hij: ‘ I loat den kearl doar toch zo nig liggen?’ Dat heeft mij ook gemotiveerd om dit vrijwilligerswerk te gaan doen. Dit Bijbelverhaal is meer dan actueel, want een vluchteling laat je toch ook niet aan zijn lot over?”
‘Dirt Road’
Jeanet Versteeg en haar collega vrijwilligers, binnen no time een heel hecht team geworden met dezelfde drijfveren, hebben tijdens hun spaarzame vrije tijd ook nog een kijkje genomen op de zogeheten ‘Dirt Road’. Dit is de kustweg waar de vluchtelingen aankwamen en langs de kanten liggen niet meer te tellen zwemvesten, lekke rubberboten, kledingstukken en andere attributen, die de vluchtelingen op hun ‘weg naar de vrijheid’ meenamen. Veel van deze zwemvesten behoorden toe aan hen, die het vasteland niet wisten te bereiken……………….
“Als je dit ziet, word je stil, heel stil. Ieder zwemvest kent zijn eigen verhaal, het is allemaal niet te bevatten en deze kustweg is een monument geworden. De tranen schoten ons in de ogen bij het besef dat hier de vluchtelingen uit oorlogsgebieden, uit bedreigende situaties gepoogd hebben om een nieuw leven te vinden. Het lied ‘Imagine’ van John Lennon klonk in mijn hoofd. ‘‘Imagine all the people live there lives in peace……..you may say I’m a dreamer, but I’m not the only one’! Komt die tijd ooit nog eens dat we allemaal in vrede naast en met elkaar kunnen leven.”
Ook naderhand blijven de indrukken zich als een rollercoaster manifesteren tijdens het verblijf op dit eiland Lesbos. De indrukwekkende verhalen van de vluchtelingen stapelen zich op, daarnaast is er toch ook vrolijkheid, wordt er gezongen en zien de vrijwilligers hun inzet beloond door de enthousiaste reacties in het kamp. “Als we met ons busje aan komen stromen de volwassenen toe, en zeker ook de kinderen. Dan voel je de blijdschap, want er wordt aandacht aan hen besteed en is er toch ruimte voor ontspanning en het even kunnen vergeten van de zorgen, want al die vluchtelingen weten niet wat hen de dag van morgen brengt,” beschrijft Jeanet Versteeg deze zorgelijke situatie. “En dan is het ene kamp ‘Kara Tepe’ niet te vergelijken met het kamp ‘Moria’. Twee vluchtelingen uit het eerstgenoemde kamp kregen straf en moesten het kamp uit. Hen werd gezegd om naar ‘Moria’ te gaan, maar dat wilden ze niet en daarom bleven ze buiten op straat slapen. Ook hier zit de angst heel diep en dat geeft nogmaals aan dat er politiek een oplossing gezocht moet worden. We hebben geen antwoorden op al onze vragen, zingt Ilse de Lange, en dat voelt wel eens machteloos. Gelukkig zijn er mensen, die vanuit hun hart de vluchtelingen helpen en dat maakt een dergelijke week op Lesbos tot iets heel bijzonders en ongelooflijk waardevol,” zegt Jeanet Versteeg met een hart vol vragen, maar ook met een rijke schat aan ervaringen.
Een deel van de tekst van het prachtige lied van Ilse de Lange
I’ve asked the good Lord Jesus
I’m asking Allah too
I tried the great God Boeddha
And now I’m asking you
I may not have all the answers, no
Wouldn’t have it any other way
When you’re deep in troubled water
You’ve got to fight for every breath
You feel you’re getting weaker
Facing life, you’re facing death
And if you have a God to turn to
Don’t turn the other way
Or a friend that you can count on
Just a prayer you can say
I may not have all the answers, no
Wouldn’t have it any other way
Meer over haar verblijf in Lesbos is te vinden op http://jeanetsmissie.waarbenjij.nu/reisverslag/4936429. De stichting ‘Because we Carry’ blijft zich inzetten voor deze vrijwilligers en dat kan door middel van met donaties op rekeningnummer IBAN: NL85 TRIO 0391 0737 96
To: Because We Carry
Elke euro telt en wordt rechtstreeks op het eiland uitgegeven. Zo kunnen wij al van 1 euro, iemand van fruit en een warm maal voorzien!