Een legendarisch figuur neemt afscheid van de gemeente. De altijd goedlachse en goedgebekte Jos Burink zwaait letterlijk en figuurlijk af. “Het zwaaien is afgelopen,” lacht de nu 65-jarige Jos Burink. Op donderdag 26 oktober kent hij zijn laatste dag bij de gemeente en klimt hij nog eenmaal in de vrachtwagen om zijn werkzaamheden uit te voeren. Op 2 november is er een afscheidsreceptie en verhuist het bordje met de naam José, dat jarenlang op het dashboard van de vrachtwagen stond, naar de garage bij hem thuis. “Het kan ook zijn dat ik dat bordje op de fiets bevestig,” grinnikt Jos. “En, “ voegt hij er aan toe,” zet het woordje werk van ‘werkzaamheden’ maar tussen komma’s.” Na al deze opmerkingen is het ijs direct gebroken. Het tekent Jos Burink ten voeten uit. Met een grap en een grol ‘werkt’ hij zich door het leven. “Ik heb al heel veel werk zien liggen,” is de volgende anekdote. Jos creëert zijn eigen beeldvorming, maar dat is niet altijd terecht. 47 jaar en 3 maanden is hij inmiddels in dienst van de gemeente en nog steeds is hij één van de eersten op het werk. En wat hij doet levert geen enkele discussie op. Jos is plichtsgetrouw en geniet van iedere dag dat hij naar zijn werk kan. Fluitend fietst Jos naar de gemeentewerf om daar rond kwart over zeven zijn eerste bak koffie te nuttigen en meteen de animator is. Jos zit niet om een woord verlegen en voert en voedt de gesprekken met zijn collega’s. Hij is echter ook de eerste die opstaat, naar zijn vrachtwagen loopt en zijn opdrachten uitvoert. Onderweg wordt er heel veel afgezwaaid, want wie kent Jos niet en andersom is dat ook zo. “Die chauffeur van de vrachtwagen met het naambordje José zwaait altijd en dan weten we dat het Jos is,” vertelt menig Ootmarsummer en Dinkellander. ‘Josje knakworsje’
In dienst van de gemeente Ootmarsum
Jos Burink zag, samen met zijn tweelingzus Ine, het eerste levenslicht in Agelo vlakbij het kanaal Almelo Nordhorn. In die hechte buurtschap volgde hij de lagere school om vervolgens de ambachtsschool af te ronden. Verder studeren wilde hij niet, want Jos werkte liever dan dat hij leerde. “Mijn eerste baantje was als uitbeender bij slagerij Ben Steinmeijer. Tijdens een biljartavond bij café Boerrigter tipte Jan Hemmer me dat er bij de gemeente een baantje beschikbaar was. Ik heb aan Gait Oldemeule laten weten dat ik geïnteresseerd was in die baan. Het duurde en het duurde maar, voordat ik antwoord kreeg. Nog maar eens gepolst bij Oldemeule, die me aanraadde om rustig te blijven, omdat het allemaal in orde zou komen. En dat kwam het ook,” vertelt Jos Burink, “Op 1 oktober 1970 mocht ik beginnen. De eerste opdracht bleek dat ik laarzen moest halen en vervolgens werd ik weggestuurd om een schop te bemachtigen. Om 9.00 uur had ik mijn eerste blaar en dat is ook mijn laatste geweest. Al heb ik misschien van het praten wel een blaar op mijn tong gehad,” lacht Jos Burink.
Zijn eerste werkzaamheden bevatten allerlei taken. Op de tractor, of met de maaimachine, aan de schop of aan de hark, van alles en nog wat en dat gebeurde allemaal in een gemoedelijke en ontspannen sfeer. “Twee jaar na mijn aanstelling kreeg de gemeente Ootmarsum een vrachtwagen en als jong broekie mocht ik deze besturen. De oppervlakte van de Siepelstad was klein, dus was het echt niet iedere dag nodig om de vrachtwagen in te zetten. Na de fusie met de gemeenten Denekamp en Weerselo werd mijn werkterrein natuurlijk behoorlijk uitgebreid. Ik heb het er dan ook niet slechter door gekregen, want de vrachtwagen werd in feite mijn tweede huis. Het gaf ook een gevoel van vrijheid, want je kwam overal, leerde weer andere mensen kennen en op die manier genoot ik met volle teugen van mijn werk.”
Genieten van het strooien
Voor Jos Burink was de wintertijd absoluut geen straf. Het was de periode dat de kans op sneeuw en ijzel natuurlijk het grootste was. Met de vrachtwagen op pad om in de nachtelijke uren tot in de vroege morgen de wegen rijklaar te maken. “Strooien en sneeuw schuiven vond ik geweldig om te doen. De charme van de witte wereld is niet te beschrijven. Het is best gevaarlijk werk, maar in al die jaren heb ik maar één keer in de sloot gezeten. Vroeger reden we met zijn tweeën en bij het drinken van een kop koffie had Gait Smellink vergeten om de zoutstrooier uit te zetten. Op die plek heeft de hele winter geen sneeuw meer gelegen,” schatert Jos Burink. “Op de wal zijn we de zoutstrooier ook wel eens kwijt geraakt. We hoorden niet meer het bekende geluid, gingen kijken en zagen een vrachtwagen zonder de zoutstrooier. Dus maar teruggereden en bij het toenmalige Wit-Gele Kruis lag deze ‘keurig’ op de stoep. Met de gemeente Ootmarsum hadden we een keer een klootschietwedstrijd en naderhand natuurlijk een afzakkertje pakken in een café. Toen we naar buiten gingen was het helemaal wit. Terug naar het café waar Gait Oldemeule nog binnen zat. Deze gaf ons de opdracht om te strooien, maar zelf bleef hij lekker bij de warme potkachel zitten. Tegenwoordig zit je achter het stuur en hoef je alleen nog maar te rijden. De rest wordt via de computer aangestuurd. Maar die witte wereld maakt dit werk nog steeds onbeschrijflijk mooi. ”
Van klein naar groot
Jos Burink heeft heel bewust de schaalvergroting meegemaakt van Ootmarsum naar Dinkelland. In de Siepelstad werkte hij onder Gait Oldemeule en later Wim Veldhuis, terwijl hij bij de gemeente Dinkelland Jos Eidhof en Frank Wieferink als ‘bazen’ kende. “In feite heb ik in die 47 jaar maar vier bazen gekend en dat is best uniek. Ik kon goed met allemaal, maar dat heeft er ook mee te maken dat ik het liefst de confrontaties uit de weg ga. Ik heb een hekel aan trammelant en ik probeer het goede van iedereen te zien. Ootmarsum was kleinschalig, Dinkelland is anders, maar voor mij heeft dat geen verschil gemaakt. Iedere dag ging ik fluitend naar mijn werk en kon met iedereen door één deur. Een maatje op het werk is echter wel Ben Voorpostel. Hij is mijn boekhouder, want ik heb helemaal niets met computers. Geef mij maar een stuur van een vrachtwagen en een kraan. Dat is mijn lust en mijn leven.”
Afscheid
Op 2 november neemt de gemeente definitief afscheid van een gemeentelijke legende. Jos Burink vertrekt en hij verwacht niet in een zwart gat terecht te komen. “Ik zal absoluut niet thuis blijven zitten. Ik ben gelukkig nog gezond en kan dus nog allerlei klusjes doen. Verder hebben we onze kleinkinderen en wandel en fiets ik graag. Daarnaast zoek ik de contacten wel op, want ik ben graag onder de mensen. Een praatje hier en een praatje daar en even lekker zeuren. Wat wil een mens nog meer,” geeft Jos Burink zijn toekomstplannen weer om er serieus aan toe te voegen, “Mijn schoonzus Marie Kuipers waar ik regelmatig een pannenkoek at en mijn zus Ine, die met de regelmaat van de klok een eitje voor mij bakte, zal ik niet vergeten en zeker niet op mijn laatste werkdag. Dat zijn dierbare herinneringen net zoals de vele contacten met de mensen, die ik tijdens mijn werk tegenkwam,” besluit Jos Burink.
De kans is heel groot dat de mensen op de werkvloer de goedlachse Jos Burink het meeste missen, maar dat geldt ook zeker voor de burgers, die hem kennen als de chauffeur, die op de gele vrachtwagen van de gemeente reed. “Jos zwaaide altijd…………..” Maar het is nu echter tijd om hem uit te zwaaien. Jos bedankt!!!
Foto’s Caspar Kouijzer