20-SEP-2022 – Mijn tuinvogels zijn ziek! In de periode na het broedseizoen krijgen we veel meldingen van zieke vogels in de tuin. Er zijn weinig vogels te zien in de tuin, en diegene die zich wel vertonen zien er kaal of verfomfaaid uit. Ook zijn ze stil en vliegen bovendien slecht. Dan is de conclusie snel getrokken: er is vast iets mis met deze vogel. Het is toch geen Usutu-slachtoffer?
Een nieuw pak
Na het broedseizoen hoeven de meeste vogels geen jongen meer groot te brengen. Ook is het niet meer nodig om indruk te maken op een partner. Een ideaal moment om jezelf een nieuw verenkleed aan te meten. Dit is overigens geen bewuste keuze van de vogel zelf, maar een volledige natuurlijk en noodzakelijk verschijnsel. Een verenkleed gaat geen leven lang mee: versleten veren moeten vervangen worden door fonkelnieuwe. Alle vogels krijgen meerdere nieuwe pakken gedurende hun leven. Voor veel tuinvogels geldt dat ze alle veren volledig vervangen, gedurende één maand. Dus niet allemaal tegelijk, maar steeds een paar specifieke veren.
Transformatie
Daardoor zien ruiende vogels, oneerbiedig gezegd, er niet al te florissant uit. Met minder volgroeide veren is het bovendien een stuk lastiger vliegen. En dat maakt vogels tijdens de rui natuurlijk een stuk kwetsbaarder. Een goede reden dus om zo min mogelijk geluid te maken en je waar mogelijk te verschuilen.
Het zomerkleed wordt na het broedseizoen op die manier vervangen door het winterkleed, waardoor veel vogels er in de winter ook anders uitzien dan in het voorjaar en de zomer. Let bijvoorbeeld op de spreeuwen in uw buurt. Na het broedseizoen is zingen niet meer nodig om indruk te maken op een partner, en een imponerende uitstraling is ook minder van belang. Het winterkleed is doorgaans dan ook wat grauwer dan het zomerkleed. In het voorjaar zien we de omgekeerde transformatie.
Een spreeuw verwisselt zijn winterkleed (links) in het voorjaar weer voor het zomerkleed (rechts) (Bron: Piet Munsterman en Rudmer Zwerver)
Roofvogels zijn altijd in de rui
Niet alle vogels ruien trouwens in deze periode. Slecht vliegen is lastig voor veel vogels en maakt ze extra kwetsbaar. Minder goed kunnen vliegen is zo mogelijk nóg lastiger wanneer je prooi er snel vandoor kan gaan en het menu bestaat uit bijvoorbeeld vogels en kleine zoogdieren. Daarom kennen bijvoorbeeld de meeste roofvogels geen ruiperiode waarin ze amper vliegen. Dat betekent niet dat een buizerd of sperwer met een versleten pak hoeft rond te vliegen. Roofvogels en meeuwen vervangen vrijwel het hele jaar door hun veren, behalve in de intensieve periodes tijdens het broedseizoen en de trek. Dat doen ze één voor één, veer voor veer, zodat ze altijd goed kunnen blijven vliegen. Een continue rui dus!
Alles ineens
En tot slot zijn er ook nog vogels die helemaal niet kunnen vliegen tijdens de rui. Zij verliezen namelijk alle vliegveren tegelijk. Dit geldt voor bijvoorbeeld eenden, ganzen en zwanen. Zij trekken zich daarom tijdens die rui, die zo’n maand duurt, terug op het water. Daarvoor kiezen ze open wateren waar voldoende te eten is, zoals de randmeren en de zuidwestelijke delta. Inmiddels is de rui voor deze soorten al wel achter de rug en weten zij zich al verzekerd van een warm nieuw kleed voor de wintermaanden.
Tekst: Marc Scheurkogel, Vogelbescherming Nederland
Foto’s: Allan Hopkins (leadfoto: merel in de rui), Flickr; Pixabay; Piet Munsterman en Rudmer Zwerver, Saxifraga