Tijdens een vergadering van de Heemkunde vond er een poëtische wisseling van de wacht plaats. De eerste stadsdichter van Ootmarsum, Marian Oude Elberink, geeft haar pen door aan de tweede stadsdichter en dat is Freddy Mensink. Dit hebben we jullie als lezers van In en Om Ootmarsum al in een eerder bericht kunnen melden.
Bij haar afscheid droeg Marian haar laatste gedicht als stadsdichter voor over één van haar geliefde tradities, die met Pasen in de Siepelstad met velen gevierd wordt: Het Vlöggelen!
Freddy Mensink op zijn beurt maakte met het gedicht ‘Niks lik verplichter…….dan de rol van stadsdichter’ zijn debuut als de nieuwe stadsdichter van Ootmarsum. Beide verdienen het om geplaatst te worden en dus kan iedereen genieten van het laatste en het eerste gedicht………
‘Pasen: Vlöggeln in Ootmarsum’
Als ik aan Ootmarsum denk, dan zie ik ze weer gaan.
De mannen met hoeden op en regenjassen aan,
de Poaskearls van Ootmarsum, acht in getal.
Twee oude gaan er jaarlijks af, twee nieuwe weer erbij.
Gekozen zijn om mee te doen, een voorrecht, zeggen zij.
Ze houden een traditie hoog, van vlöggeln door de stad.
Ze zingen daarbij hun Paasgezang,
twee liederen, als altijd, al eeuwenlang.
De stad loopt vol, de Markt één en al leven.
‘t Is Pasen: ze treffen elkaar weer, vrienden, familie, nichten, neven.
Verwachtingsvolle spanning in rijen mensen die er staan.
Hoor, daar komen ze aan,
flarden gezang worden opgevangen.
Het rumoer verstomt, door het moment bevangen.
Acht jonge mannen, zij aan zij, geven elkaar de hand.
In eenheid vormen zij een rij, gaan onverstoorbaar voort.
Het Alleluja zingend als triomfgezang, zoals bij de Paastraditie hoort.
De Poaskearls maken indruk door hun ernst en saamhorigheid.
Het gonst en velen vlöggeln mee, een lint van mensen volgt hun pad.
Jong en oud sluit zich aan, al slingerend door de stad.
Ze vlöggeln om de stiepels heen, de Poaskearls voorop.
Tot slot eindigend op de Markt, daar rolt het lint zich op.
De voorzanger zet de liederen in, het hele plein zingt mee.
De sfeer is groots, ingetogenheid volop:
samen zingend de paasliederen, op het eind de kinderen in top.
Dan haast ieder zich naar huis, de paaseieren staan klaar.
De Poaskearls wacht ’s avonds nog een taak:
het Paasvuur ontsteken, opnieuw weer bij elkaar!
Stadsdichter Marian,
22-3 2018.
‘Niks lik verplichter…dan de rol van stadsdichter’
Niks lik eigenlijk verplichter
Dan de rol van stadsdichter
Tot an vedaag was mien leav’n één en al lol en vertier
Mèr vanôf non….. alleen nog mèr pen en papier
Gen tied mear vuur wat dan ôk,
Alleen met dicht’n nog drok, drok, drok
Zo’k noa vedaag nog wa röstig kunn’n sloap’n ?
En nig ’n heel’n nacht met ’n schriefblok duur ’t hoes hen loop’n ?
En hoe mot het toch straks met mien Ruut’ms dialect ?
Dat vuur mie aait vanzölf geet en zo lekker bekt
Zo van ’t werk, ’t verk’n, en ’n Kuperberg
Proat ik straks oawer wark, ’t vark’n en ’n Kuperbarg ?
En….kan’k straks ôk nig mear duur de vuurduur hèn ?
Umdat het deur de veurdeur mot wèn ?
Ok de nacht van de Nachtegaal geet dit joar vast nig duur,
Want as stadsdichter goa’k DOAR alleen mer vuur.
Zo zal het leav’n op de Vink ok onmeunig veranner,
Het grös meaj’n, nou dat dot straks mer mooi nen anner.
Misschien kost het mie zelfs oeteindelijk nog de dood,
Al schrievend en nig oplettend…mill’n op stroat
Echt leu, alles lik lichter,
Dan an de gang as stadsdichter.
Mèr…………….blijkbaar is het aal toch wa te doan,
Marian oude Elberink hef het met glans duurstoan.
Dus ik goa de oetdaging ôk mèr is an,
En dan möj mèr hôpp’n, dat ik d’r wat van kan.
Het is trouwens een hele eer, besef ik mie goad,
|Dus vanôf vedaag goa’k literair met de billen bloot !
Freddy Mensink 26 maart2018
Foto’s zijn van Herman Steigstra