Bij het Twentse dorp Weerselo vinden we de grote stal van de familie Stevelink. Ze hebben 1770 varkens. Boer Laurens Stevelink exploiteert met veel succes het duurzame concept van het wroetvarken. Dat doen voorlopig nog maar negen varkenshouders in heel Nederland. Hoogste tijd voor een portret van deze innovatieve ondernemer die duurzaamheid veel prioriteit geeft. Hij heeft een bijzonder plan: bloempotjes maken van zijn overtollige varkensmest. ‘Dans un cochon, tout est bon.’
Als we aankomen, is Stevelink stro aan het instrooien. Hij strooit het in de varkenshokken. De dieren zien er onwaarschijnlijk schoon uit. ‘Dit is hun feestdag,’ glimlacht de boer, ‘vandaag krijgen ze weer vers stro.’ Het wordt met de instrooibak aan de shovel van bovenaf het hok in gespoten, ‘daar genieten ze enorm van.’ De varkens maken inderdaad een vrolijke en actieve indruk.
Daglicht
Zoveel varkens en er is niet of nauwelijks een vies geurtje te bespeuren… Dat heeft alles te maken met de manier waarop Stevelink zijn bedrijf runt – zo duurzaam mogelijk. Zo’n zes jaar geleden ontstonden de plannen. De stal meet 84 bij 22 meter. We staan in de zichtruimte op de eerste verdieping. Er komt heel veel daglicht binnen, de varkens leven in groepen van 20 tot 30 dieren, hun voergedeelte is ver weg van het deel van de stal waar ze poepen. Anders dan koeien zijn varkens ‘zindelijk’.
De vloeren zijn dicht en volledig bedekt met fris stro en zaagsel. De vloer loopt wat schuin af. Het varken dat de baas is, kan op het hoogste punt gaan staan. Vijf keer per dag wordt de mest uit de kleine kelder afgevoerd. De beesten zien elkaar in de andere hokken en ze zien de boer. ‘Ze zijn veel socialer dan varkens in een traditionele stal,’ zegt Stevelink.
Laurens Stevelink: ‘Dans un couchon, tout est bon!’
Nieuwe ideeën
‘Ik heb altijd boer willen worden,’ zegt Laurens Stevelink, ‘maar ik was zoekende. Ik ging op mijn 18e naar Canada en Oost-Duitsland. Ik ging en ga overal kijken: ik had zo’n enorme drang om boer te worden. Het is goed om buiten je eigen grenzen te kijken. Wat ik in elk geval gezien heb, is dit: waar je minder goed kunt boeren, is het sociaal wat beter. En andersom. Hoe dan ook, voor succesvol boeren gaat het erom wie je kent. En of je open staat voor nieuwe ideeën. Er worden veel beperkingen opgelegd aan de boeren. Daar heb ik me vooral vroeger heel erg tegen verzet. Tegenwoordig ben ik wat minder in de contramine.
Wij hebben nu 1770 varkens, waarvan er 1440 deel uitmaken van het wroetvarkensconcept. De rest zit in de oude stal. Vanaf februari 2015 doen wij mee aan het wroetvarkensprogramma, samen met acht andere varkenshouders in Nederland. Samen hebben we zo’n 10.000 dieren. Jan Broenink uit Langeveen is eigenlijk de godfather van het concept. Hij begon tien jaar geleden.
Krang
‘De Dierenbescherming heeft ons één ster toebedeeld. Een #BeterLeven Ster: onze varkens hebben 25% meer ruimte, een dikke laag met strooisel zorgt voor een comfortabel ligbed waarin de varkens lekker wroeten. Drie sterren geldt voor biologisch geproduceerd vlees. Het is een beetje krang: wij krijgen geen twee sterren omdat onze dieren niet buiten lopen. In het westen van Nederland zijn de consumenten al wat meer gewend aan het wroetvarkensconcept.’
‘Het is een beetje krang: wij krijgen geen twee sterren omdat onze dieren niet buiten lopen.’
Mest is lastig
‘Het reisje van de provincie #Overijssel had voor mij als doel te onderzoeken wat ik kon met mijn mestoverschot. Ik betaal nu 30 euro per ton om mijn mest af te laten voeren. Zo kwam ik op het idee om te onderzoeken of ik van die mest bloempotjes zou kunnen maken. Daar ben ik mee bezig gegaan. Maar zoiets realiseren kost veel, heel veel tijd. Ik ben ongeduldig, het duurt mij al gauw te lang. De universiteit Wageningen helpt me om de businesscase uit te bouwen. Recycling van restmaterialen, dat is wat mij heel erg triggert. Mest is een lastig verhaal in Nederland. De overheid verlaagt de aanwendingsnorm en zo ontstaat er een overschot. Het gaat naar akkerbouwers, het overschot aan mest.
Maar het is te veel. Mijn mest is goed en veel droger, er zit veel meer organische stof in, meer dan in gewone drijfmest. Toch kost het me geld. De mest brengt niks op. Er is zoveel mest. In Twente bovengemiddeld veel met zijn 3.800 veeteeltbedrijven. De regels zijn streng, alles moet met GPS vervoerd worden. De mestmarkt is overspannen. Mest zit barstensvol elementen die perfect passen in een circulaire economie. Ik wil graag op duurzame wijze iets toevoegen aan wat ik maak.’
‘Mest zit barstensvol elementen die perfect passen in een circulaire economie’
Italië en Frankrijk
‘Op de Italiaanse Po-vlakte heb ik ook gekeken. Ik mocht op bezoek bij allerlei boeren. Op het reisje van de provincie heb ik goed gekeken hoe die boeren in de coöperatie het deden. We waren met meerdere boeren. We hebben veel met elkaar gepraat. Je ziet wel dat de cultuur daar heel anders is, qua productie maar ook qua consumentenvoorkeuren. Dat kunnen wij niet kopiëren. Zoiets als die hallen waar de coöperatie werkte, dat zou bij ons zo niet lukken, denk ik. Onze wroetvarkensstichting is ook een soort coöperatie: we werken heel veel samen. Dat is anders dan de gemiddelde varkensboer. Die is toch meer op zichzelf. Wij hebben een stichtingsbestuur en een werkgroep. Onze stichting doet het heel goed: alles wat er gecommuniceerd wordt, moet kloppen. We hebben in februari 2016 een prijs ingevoerd waar we niet onder gaan zakken. Dat is de kostprijs. Slagers en grossierderijen vinden ons concept goed. De meerwaarde zit hem erin dat slagers zich kunnen onderscheiden met ons vlees. Onze prijs ligt wat hoger, maar niet zo veel. Dat komt doordat er bij ons meer ‘wegloopt’ aan kilo’s: onze varkens bewegen veel meer omdat ze meer ruimte hebben.
We hebben meer kosten aan stro en meer werk. Maar lopen en wroeten is beter, want dat is het natuurlijke gedrag van de beesten. Onze varkens hebben mooier intramusculair vet. Als je wroetvarkenvlees bakt, behoudt het zijn vorm. Ook zonder kruiden of zout en peper zit er veel smaak aan.’
‘In Frankrijk koop je gewoon varkensneuzen en varkenspootjes. Die deden wij vroeger in de erwtensoep’
Vierkantverwaarding en bloempotjes
‘De reis met de provincie was zinvol. De afzetmogelijkheden en de cultuur daar zijn heel anders. Bij zo’n indrukwekkende coöperatie pakken de klanten de winkelkar niet helemaal vol. Ze verkopen er wel een ham van €650. Het is een heel andere markt hè, een nichemarkt. Dikke, vette speklappen koopt niemand. Maar daar kun je wel gewoon varkensneuzen kopen en varkenspootjes. Die deden wij vroeger in de erwtensoep. En zie: allemaal spul dat ingeweckt is. Zo kun je je vlees ook verwaarden. Alles gebruiken, vierkantverwaarding zoals dat heet. Dans un cochon, tout est bon, zeggen de Fransen.
Er zijn mogelijkheden om iets te doen met mijn mestidee – de bloempotjes bedoel ik. Maar het was nodig, zoals mijn vrouw zei, dat ik eerst die stal moest hebben. En dan pas kan ik dat bloempotje van varkensmest gaan maken. Daarbij heb ik wel hulp nodig.
Studenten uit Wageningen gaan nu onderzoeken of er behoefte is aan bloempotjes of andere fabricageproducten van mest. Dan kom ik verder.’
Eerlijk geproduceerd stukje vlees
Stevelink laat een affiche zien waarop speels zijn businessmodel staat uitgetekend. De naam: Het Twentse #Wroetvarken Oet Soasel. Het plan is inmiddels zes jaar oud. In Amerika zag Stevelink al zogeheten cow pots: bloempotten gemaakt van koeienstront. Hij legde contacten met twee banken, #Rabo en #Triodos. Hij bedacht het idee om een QR-code op zijn vlees te plaatsen en zo mensen op zijn website te krijgen voor zijn wroetvarkensvlees. Zijn hoogste prioriteit: duurzaamheid. Pas daarna rendement.
‘Of ons wroetvarkenconcept succesvol is? Jazeker! We boren een nieuwe markt aan. Na alle vleesschandalen wil de consument toch een eerlijk geproduceerd stukje vlees. Vooral jonge gezinnen die aan de toekomst denken en die gezond willen leven. Dat is onze doelgroep.’
AGRO&FOOD SECTOR IN OVERIJSSEL
De provincie Overijssel investeert fors in een nog sterkere regionale economie. De Agro&Food sector is een belangrijk onderdeel van die economie. Verduurzaming van de sector is een issue. De komende tijd publiceren we een aantal interviews met innovatieve Overijsselse boeren van verschillende huize. Ze gingen in het kader van het #Agro&Food programma op een inspiratiereis naar Frankrijk. Wat deden ze met de opgedane indrukken en hoe gaan ze verder?
Lees hier meer over de mogelijkheden van het Agro&Food programma: http://www.overijssel.nl/thema%27s/…
foto’s provincie Overijssel