Al voor 0.00 uur stond Nachtwacht Hans Bolscher klaar met zijn ratel. Zodra de klok van de Simon en Judaskerk twaalf uur slaat, draait de Nachtwacht zijn ratel en roept: “Twaalf uur heit de klok!” Hierop antwoordden de aanwezigen: “De klok heit twaalf !”
Vervolgens zet de Nachtwacht het traditionele Lied van de Nachtwacht in: “Komt burgers komt.” De omstanders zingen het lied, dat uit drie coupletten bestaat, luidkeels mee. Nadat het lied is gezongen, wenst men elkaar, zonder aanzien des persoons een zalig nieuwjaar met de wens “Völ heil en zèègn”. Daarna begint de Rondgang door het oude stadscentrum binnen de wallen. De Nachtwacht voert hen langs dertien plaatsen in de stad waar wordt gestopt en waar het Nachtwachtlied wordt gezongen. Het zijn die dertien plaatsen, waar vroeger een stadslantaarn stond. De tocht eindigt na een klein uur tegenover de hoofdingang van de Simon en Judaskerk en na het lied nog één keer gezongen te hebben, wordt de stoet ontbonden, maar niet nadat de Nachtwacht op een stoel is gezet en in de lucht wordt gehesen.
Het gebruik heeft een lange voorgeschiedenis en stamt uit de tijd waarin Ootmarsum de stadsrechten had verworven en hierna stadswallen, stadsgrachten en stadspoorten had gekregen; dat was rond 1300. De nachtwacht maakte zijn rondgang, controleerde de stadspoorten, zag erop toe dat het inbrekersgilde zijn slag niet sloeg en waarschuwde de mensen bij brand.
Dit jaar vond deze traditie plaats onder redelijke belangstelling. Hans Bolscher maakt zich wel zorgen over de toekomst, want onder de belangstellenden is er nauwelijks aanwas van jongere Ootmarsummers. “Ootmarsum is een stadje van tradities en als we deze in ere willen houden, dan is het ook van belang dat jongeren zich hierbij aansluiten. Dan alleen is het mogelijk om deze aloude traditie te laten voortleven.”