Het Openluchtmuseum in Ootmarsum heeft zeker toekomst ook als de ambitieuze plannen in het gebied van de vroegere Commanderie worden gerealiseerd. In een rapport van de Koninklijke Nederlandse Heidemaatschappij (KNHM) zijn er aanbevelingen gedaan en wordt er gekeken naar de toekomstmogelijkheden van het Openluchtmuseum. De aanleiding van het rapport is het voornemen van de gemeente om rondom het terrein van het Openluchtmuseum het plan ‘Commanderie’ te ontwikkelen. Op dit moment wordt daarvoor het bestemmingsplan aangepast. Het plan behelst onder andere de bouw van een brasserie/bierbrouwerij, een hotel en de realisatie van enkele woningen. Als dit plan wordt gerealiseerd heeft dat ook grote en ingrijpende consequenties voor het Openluchtmuseum en daarom heeft de gemeente aan de KNHM gevraagd de consequenties van het ontwikkelen van het Commanderiegebied te onderzoeken. Dat rapport werd afgelopen vrijdag gepresenteerd aan de vrijwilligers van het Openluchtmuseum en aan vertegenwoordigers van de gemeente. In het rapport van de KNHM heeft Arcadis de ruimtelijke consequenties verwerkt en heeft Van der Reest Advies de positie van het Openluchtmuseum ten opzichte van andere musea in kaart gebracht.
Toekomst is er dus zeker, ook in combinatie met de ontwikkelingen van het Commanderieplan. Het rapport is uitgegaan van drie scenario’s. Het eerste (Huidig +) is dat de plannen van de Commanderie niet doorgaan, het tweede (Nieuwe Entree)betreft het realiseren van een deel van het plan en het derde scenario (Nieuwe Entree + directe verbinding met het centrum) is de uitvoering van het gehele Commanderie project en dat heeft natuurlijk ingrijpende gevolgen voor het Openluchtmuseum. De aanbevelingen uit het rapport betreffen onder meer een betere routing en niet alleen vanaf de parkeerplaats De Stadsweide, maar ook op het terrein zelf, zodat er duidelijke zichtlijnen te zien zijn voor de bezoekers. Verder ontbreekt er op dit moment in het Openluchtmuseum een duidelijk centrum. In het rapport wordt gesproken over het creëren van een Brink met de realisering van bijvoorbeeld een kapschuur, waarin allerlei activiteiten georganiseerd kunnen worden en tevens dienst doet als slechtweervoorziening. Mochten scenario 2 of 3 worden uitgevoerd dan wordt ook de entree van het Openluchtmuseum verplaatst naar het Oldenzaalsvoetpad en verdwijnt de huidige entree in het voormalige mortuarium. Als deze verplaatsing doorgaat moet er een directe verbinding zichtbaar worden vanaf de entree naar het centrum van Ootmarsum, waardoor er een logische verbinding komt tussen de Commanderie/Openluchtmuseum en het stadscentrum. De huidige Weemhof verdwijnt als horecagelegenheid om plaats te maken voor een Brasserie, die gesitueerd wordt bij de nieuw te realiseren Brouwerij. Het bestuur van het Openluchtmuseum wil de Weemhof echter op het terrein behouden, maar dan op een andere plek om in het gebouw een multifunctionele ruimte te creëren, waarbij de naam wordt gewijzigd in ‘De Heemhof’. Ook moet er op het terrein van het Openluchtmuseum een logische verdeling komen in duidelijke deelterreinen met een eigen identiteit. Dit zorgt voor meer samenhang binnen de deelgebieden en variatie tussen de deelgebieden. Bij verplaatsing van de entree komt het Molenhuisje letterlijk in een uithoek te liggen, maar dat maakt het gebruik door derden vele malen aantrekkelijker.
De plannen hebben ook financiële consequenties en afhankelijk van de realisering van welk scenario bedragen de ontwikkelingskosten 171.000 euro bij scenario 1 tot 669.000 euro bij plan 2 en 885.000 euro bij scenario 3. Duidelijk is in ieder geval dat het toekomstbestendig maken van het Openluchtmuseum in combinatie met het Commanderieplan een forse investering vraagt en dat bedrag is niet uit de exploitatie van het Openluchtmuseum te halen. Daarom doet de KNHM een beroep op de gemeente om deze kosten op te nemen in het plan ‘Commanderie’. Verder pleit men voor een stapsgewijze ontwikkeling, want het Openluchtmuseum draait voor een belangrijk deel op vrijwilligers en met een beperkte begroting. Het moet dus allemaal ‘behapbaar’ blijven. Verder is een stapsgewijze ontwikkeling van belang voor de continuering van de activiteiten. Gelet op de ingrijpende ontwikkelingen doet de KNHM een dringend beroep op de gemeente om haar verantwoordelijkheid te nemen om het bestuur van het Openluchtmuseum daadwerkelijk te ondersteunen.
Wethouder Loes Stokkelaar toonde haar waardering voor het rapport en liet blijken dat de gemeente voor scenario 3 gaat. “De eerste twee opties leggen we direct aan de kant, want ik ben ontzettend trots op de plannen, die we gezamenlijk hebben ontwikkeld. Binnen twee tot drie weken liggen deze ter inzage en daar gaan we voor,” sprak de wethouder klare taal. Vice -voorzitter René Rorink van het Stichtingsbestuur Openluchtmuseum blikte terug op de eerste signalen dat de ‘oude Commanderie’ terug zou komen in Ootmarsum. “Dat is inmiddels 10 jaar geleden en als bestuur van het Openluchtmuseum dachten we ‘Wat möt ze met oons museum’ en waren we nogal sceptisch. Want wat moeten wij met een kasteel naast de deur en krijgen wij nu een bijrol in dit gebied. Nu 10 jaar later participeren we volledig mee in deze ontwikkelingen en moeten we samen proberen om er een prachtige toeristische trekpleister van te maken. We kunnen elkaar versterken en dat is wel gebleken uit de aanbevelingen in dit rapport. Verder wil ik Rob Meijer ontzettende bedanken, want hij heeft veel petten op, maar is wel een bindende factor in dit geheel. Niet alleen door zijn ongebreidelde enthousiasme, maar zeker ook door zijn kennis en zijn talenten heeft ons bestuur er alle vertrouwen in dat we de kansen, die ons nu geboden worden, ook samen met de Commanderie en de gemeente willen benutten. De toekomst moet het uitwijzen, maar we zien de gevolgen voor ons museum met het nodige vertrouwen tegemoet,” laat René Rorink weten.
De ambitieuze plannen zijn nog niet uitgewerkt en het zal nog een tijd duren voor alles is gerealiseerd. Er is echter wel een stevige basis bij de betrokken partijen om de volgende stappen te zetten om dit gebied rondom het Openluchtmuseum verder te ontwikkelen.