Het Oosten van het land wil zich ontwikkelen tot een kraamkamer voor nieuwe vormen van kunst en cultuur. Dit staat in het cultuurconvenant dat het ministerie van OCW, de provincies Gelderland en Overijssel en de acht steden Arnhem, Apeldoorn, Nijmegen, Ede, Deventer, Zwolle, Hengelo en Enschede overeengekomen zijn. Met deze overeenkomst willen de overheden de culturele infrastructuur in Oost-Nederland versterken. Basis voor de samenwerking is het cultuurmanifest Oost-Nederland van 2015.
Het convenant bevestigt en regelt de gezamenlijke verantwoordelijkheid voor en de financiering van de culturele instellingen in Oost-Nederland. Een van de afspraken is het uitwerken van een visie voor het cultuurbeleid vanaf 2021. De inzet van Landsdeel Oost is om dan tot een nieuw cultuurstelsel te komen, waarin rekening wordt gehouden met bestaande regionale verschillen in het culturele aanbod, infrastructuur en publiekssamenstelling . Zo streven de ondertekenaars naar een omgeving waar nieuwe ideeën geboren kunnen worden en waar ruimte is om die te laten groeien: een kraamkamer. Hester Maij, gedeputeerde cultuur van Overijssel: “Het aantal en type culturele instellingen en de samenstelling van het publiek is niet in elke regio hetzelfde. In het nieuwe cultuurbeleid moet het eigen karakter van een regio en de samenwerkende instellingen hierbinnen het uitgangspunt worden. Op die manier kunnen we kunst en cultuur bieden waar in een regio om gevraagd wordt.”
Verder spreken de ondertekenaars onder meer af samen te werken om de kwaliteit van cultuureducatie te verbeteren en een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor 37 instellingen te nemen. Dit zijn instellingen die mede gefinancierd worden vanuit de Rijksbasis infrastructuur en een van de rijkscultuurfondsen. Het gaat hierbij om instellingen als Introdans, jeugdtheater Sonnevanck, het Gelders Orkest en het Orkest van het Oosten, maar ook om de Nationale Jeugdorkesten, Kunstvereniging Diepenheim en de festivals Music Meeting en Deventer op Stelten.