Ze zijn er weer, de processierupsen. Dus oppassen geblazen. Onze fotograaf Caspar Kouijzer spotte ze in de eiken aan de Alleeweg. En dus zullen ze ongetwijfeld op meerdere plaatsen opdoemen.
Uiterlijk & Leefwijze:
De eikenprocessierups is de larve van de nachtvlinder Thaumetopoca processionea L, die van juli tot september haar eitjes legt in de toppen van eikenbomen. De eitjes overwinteren, waarna in eind april, begin mei de jonge rupsjes tevoorschijn komen. De rupsen leven in groepen bijeen en maken op de stammen en dikke takken grote nesten; een dicht spinsel met daarin vervellingshuidjes, brandharen en uitwerpselen. Vanuit deze nesten gaan ze ’s nachts in processie op zoek naar voedsel (eikenbladeren). Na een aantal vervellingsstadia zijn de rupsen in juli volgroeid en verpoppen ze zich tot vlinder.
Gezondheidsrisico:
Na de derde vervelling krijgen de rupsen brandharen, dit afweermechanisme gebruiken de rupsen als verdediging en bestaat uit pijlvormige haren voorzien van weerhaakjes, welke gemakkelijk de huid, ogen en luchtwegen kunnen binnendringen. De stoffen die daarbij vrijkomen roepen reacties op die lijken op allergische reacties, ze verschijnen na enige uren en verschillen van persoon tot persoon. Klachten aan de huid worden vooral veroorzaakt door direct contact met de brandharen. Klachten aan ogen en luchtwegen ontstaan vooral door brandharen die door de wind zijn meegevoerd. De brandharen van processierupsen, die in de oude nesten achterblijven, blijven nog 5 a 6 jaar na het verdwijnen van de rupsen actief en kunnen al die tijd overlast blijven veroorzaken.