Op 1 december tekent Peter Johannink het verkoopcontract van zijn pand aan de Dwarsstraat. Daarmee komt er een einde aan een bijzonder warenhuistijdperk in de Siepelstad. Een winkel met een vaste waarde, die een vaste plek kende in het Ootmarsumse winkelbestand.
Ongeveer vijf jaar geleden nam Peter Johannink het besluit om te stoppen om op deze wijze langzamerhand aan het idee te wennen. “Ik wilde de winkel van de hand doen, omdat ik me nog super gezond voel. En dat onder het mom dat ondernemen ook stoppen is. Het is dus een hele bewuste keuze geweest en heeft niets te maken met deze Coronatijd of dat het online winkelen roet in het eten gooit, om maar een dwarsstraat te noemen,” lacht de 67-jarige winkelier. “Nee, dat heeft er niets mee te maken. Het is een bewuste keuze, die je niet makkelijk neemt, want deze winkel is een heel groot deel van mijn leven en daar neem je toch afstand van.”
Een ‘zeute’ en een ‘iezer’ kaant
De opa en oma van Peter Johannink, en de ouders van zijn moeder Willy Liphuijsen, runden vanaf pakweg 1940 de oorspronkelijke winkel. Met een heel andere invulling, zoals het in die jaren ’40 en ’50 een vertrouwd beeld gaf. “Op de plek waar nu de speelgoedafdeling is, verkochten mijn opa en oma ‘zeute’ waren en dat betrof dus levensmiddelen. Aan de andere kant was er het ‘iezer’ en daar konden de klanten een keuze maken uit ijzerwaren als spijkers, schroeven, maar ook gereedschap. Het assortiment veranderde langzamerhand toen mijn moeder in de zaak kwam. Ze werd echt voor de leeuwen gegooid, omdat ze de Twentse taal niet machtig was. Gelukkig, letterlijk en figuurlijk, ontmoette ze mijn vader Louis Johannink, een echte Ootmarsummer, die haar wegwijs maakte in de Twentse cultuur en haar vooral hielp met de uitdrukkingen in het dialect. Ze trouwden en gaven hun invulling aan twee zaken, die tegenover elkaar lagen. Mijn vader had een fietsenzaak, terwijl mijn moeder de winkel van mijn vaders familie overnam,” vertelt Peter Johannink.
Kievitseieren naar Den Haag
Het bleek een mooie combinatie tussen de fietsenzaak en het warenhuis. “Twee verschillende ondernemingen, maar mijn pa en ma steunden elkaar en stonden altijd klaar voor hun klanten. Die ingegroeide discipline zit er bij mij ook nog steeds in. Daarnaast heb ik hele fijne herinneringen aan die tijd dat ik als kind toch ‘meegroeide’ met de winkel. In het voorjaar brachten mensen kievitseieren in de winkel. Die werden zorgvuldig ingepakt in dozen vol met zaagsel, zodat ze niet kapot gingen. Daarna werden ze door Koldemeule naar Den Haag gebracht waar een aantal restaurants de kievitseieren als delicatesse aan de man brachten. Dat kon allemaal nog in die tijd. Als kind liep ik mee in de winkel en dat voelde al heel vertrouwd. Je pakte spullen in en bracht ze, als het nodig was, ook naar de klanten toe. Het werken in een winkel werd me in ieder geval met de paplepel ingegoten. Daar heb ik echter geen moment spijt van gehad,” blikt Peter Johannink terug op zijn jeugd.
‘Van Kaufhof naar warenhuis Johannink’
Peter doorliep de Mulo in Ootmarsum en vormde met zijn groep klasgenoten de primeur. “Wij waren de eerste klas van de Melchior Winhoff Mulo, die later Mavo ging heten. De school aan de van Loostraat/Profietstraat was nog niet helemaal klaar, dus kregen we les in de kantine van het Damast. Ik weet nog goed dat de stof uit de weverij van deze textielfabriek door de klas kringelde.” Na de Mulo volgde hij de middelbare ondernemingsschool in Enschede en haalde daar alle benodigde aktes om zelfstandig een winkel te kunnen runnen. Peter deed ervaring op in Köln in Duitsland waar hij stage liep in de Kaufhof. “Als jongste bediende moest ik dan naar de concurrent Karstadt om daar op te schrijven wat de artikelen kosten. Met dat briefje ging ik terug, waarna de prijzen in de Kaufhof werden aangepast,” weet hij zich nog goed te herinneren.
Terug in Ootmarsum zette hij een logische stap en kwam ‘terug’ in het warenhuis van zijn moeder. “Het was voor mij een hele vertrouwde leerschool waar ik de kneepjes van het vak van mijn moeder leerde. Vanaf het begin deden we alles samen. Dus van inkoop tot en met de inrichting van de winkel. Daar kijk ik echt met heel veel dankbaarheid op terug. Dat geldt ook voor de samenwerking met mijn vader. Hij had zeker een rol in het geheel en kwam regelmatig kijken ‘hoe het ging’. Dan zag ik een tevreden glimlach en een trotse blik en wist ik dat het goed zat.”
Op eigen benen
In 1980 nam Peter de winkel over en kwam hij op eigen benen te staan. Het woonhuis aan de kant van restaurant ’t Pläske werd bij de winkel aangetrokken. Zijn vader en moeder betrokken het nieuw gebouwde huis aan het Kerkplein. “Zelf woonde ik boven de zaak. Dat heb ik nooit als een probleem ervaren. Mijn pa en moe trokken zich steeds meer en meer terug en dat ging eigenlijk heel vloeiend. Zij hebben ook met hel veel plezier aan het Kerkplein gewoond. Dat werd echt hun plek, midden in het centrum en dus konden ze heel makkelijk naar buiten lopen als er weer het nodige vertier was. Ik weet dat mijn vader bijvoorbeeld ontzettend genoot van de paardenmarkt tijdens de kermis. Hij kende veel mensen en maakte dan zijn praatje onder het genot van een kop koffie. De mooiste tijden waren de kermis en het Sinterklaasfeest. Met toen nog heel veel koopavonden, zeker een stuk of vier. Later kwam daar Kerst bij. Nog steeds merk ik trouwens met de kermis dat de traditie van vroeger om bij Johannink met de kinderen een cadeautje te kopen intact is gebleven. En met Sinterklaas was het een topdrukte. Heel hectisch, maar het kende een bijzondere charme. Leerkrachten van scholen zochten de cadeautjes voor de kinderen uit. Maar ook leerlingen, die in de zomer op kampeerboerderijen verbleven, kwamen met hun overgebleven geld nog een presentje uitzoeken. Groepen uit Rijswijk verbleven jaarlijks hier en dan bouw je toch met de leiding een bepaalde band op,” kijkt Peter Johannink met een goed gevoel terug op een hele mooie tijd. “Ruim 20 jaar geleden zijn we in Ootmarsum begonnen met de koopzondagen. Je gaat mee in het voorstel en met name Wim Stroot bleek een fervent voorstander en bracht het met veel enthousiasme. Ik was best huiverig en niet direct een voorstander. Mijn ouders gaven me het zetje door te zeggen dat ik mijn gevoel moest volgen. ‘Als jij vindt dat de winkel op zondag open moet, dan staan wij achter jouw besluit.’ In het begin leverde het ‘vergeten’ boodschappen op, maar na de komst van de pinbetalingen liep het anders. De pinautomaat bleek een belangrijke stap en langzamerhand verdween de tijd van het opschrijven van de betalingen.”
“Ondernemen is ook stoppen”
Vijf jaar geleden nam de winkelier het besluit om een punt te zetten achter zijn werkzame leven. “Het heeft dus niets met deze Coronatijd te maken of met de toegenomen internetverkoop. Dat hoor ik vaak, maar dat is dus absoluut niet de reden. Ik wilde mijn carrière afsluiten op het moment dat ik nog gezond ben. In 2015 heb ik daar goed over nagedacht en vanaf dat moment gezocht naar belangstellenden, die de zaak wilden kopen. Ondernemen is ook stoppen en dat is de reden dat ik een heel goed contact opbouwde met Hanneke Velthuis en haar moeder Ria Niemeijer. Zij hadden echt veel interesse en kwamen met mooie plannen, die bestaan uit drie winkels, waaronder één Popstore en vier appartementen boven de winkels voor de sociale sector. Met dat idee was ik echt heel blij en zie het ook als een prachtige nieuwe invulling voor ‘mijn winkel’. Het voelt heel erg goed dat ze dit project ‘Het Johannink’ noemen en gelet op de brochure zien de plannen er echt geweldig uit en kan ik met een gerust hart afstand nemen van ons warenhuis. Er komt een einde aan een periode van tachtig jaar. Ik was daar een groot gedeelte heel nauw bij betrokken. Dat voelt heel goed en dus kijk ik echt met heel veel plezier terug. Het is mooi om de reacties te horen van de mensen als ze de borden zien met opheffingsuitverkoop. Ze reageren met allerlei anekdotes. Als ze iets niet konden vinden, liep ik de trap op naar de zolder.
Dat hoor ik regelmatig terug: ‘Peter zoekt op de zolder’ en dan schoof ik het gordijn opzij om naar boven te lopen. Dat heb ik echt duizenden keren gedaan. Mocht het artikel er toch niet zijn, dan bestelde ik het en was het er wel de volgende dag. Dat is ook wel het voordeel geweest van goede collega’s in de regio,” is de mening van Peter Johannink. En dan is er ook het besef dat hij toch één van de laatste der Mohikanen is voor wat betreft deze vorm van ondernemen. “Tsja, deze winkels verdwijnen, dat doet best zeer, maar zo is er toch sprake van een enorme verschuiving in het winkelbestand. Ik kijk met veel dankbaarheid terug op deze levensfase. Door dit besluit is voor mij de druk van de ketel en kan ik toewerken naar het zetten van een handtekening onder het koopcontract. Het betekent het ‘einde’ van een prachtige tijd, maar het is ook weer de basis voor een nieuwe toekomst van dit pand aan de Dwarsstraat. En dat voelt heel goed,” besluit Peter Johannink.
Foto’s Hanneke Spermon