Ze komen vaak schokschouderend binnen, sommigen zelfs met onverholen tegenzin. Want zeg nou zelf, wie staat er ’s ochtends om negen uur te trappelen voor een lesje burgerschap? De jongens en meisjes van het Zwolse Deltion Start in elk geval niet. “’t Interesseert me totaal niet hoor. Sáái!!” moppert Umher terwijl hij op z’n mobiel tuurt. Of om met de van oorsprong Italiaanse Gianni te spreken: “Politiek? Da’s toch allemaal maffia.” Burgerschap, dat is was vroeger maatschappijleer heette. In het kader van dat vak spelen jongeren het democratiespel, in de statenzaal van de provincie Overijssel.
Een uurtje later lijkt de nukkige stemming volkomen omgeslagen. Joey maakt zijn borst breed achter het spreekgestoelte en steekt van wal met een bevlogen pleidooi voor het op de juiste manier besparen op openbaar vervoer. Hij is in de rol gekropen van woordvoerder voor de PvdA, en in die hoedanigheid verdedigd hij zijn standpunt: er kan niet nóg meer geld in lege bussen worden gestoken, die onrendabele lijnen moesten maar gewoon opgeheven worden.
“Zit u zelf eigenlijk wel eens in de bus?” interrumpeert zijn opponent Diego, vandaag tijdelijk CDA statenlid.
“Je weet toch,” pareert Joey “Ik kom op de fiets”.
Geen rap
“Beetje afstand van de microfoon jongens,” komt leerkracht Godeschalk tussendoor, “’t Is geen rap!”
Maar de nieuwbakken politici hebben nauwelijks aandacht voor zijn opmerking; ze zijn verwikkeld in een levendig debat. De ideeën schallen door de arena; de één denkt aan elektrische bussen (zonder bestuurder, want die tijd komt heus wel), de ander aan goedkopere kaartjes, een derde juist aan duurdere kaartjes. “Dat is niet te betalen man, voor een gezin met kinderen,” krijgt hij van repliek. “Weet je trouwens wel hoe gevaarlijk het is, voor een buschauffeur, met zo’n boel geld in de bus? Denk ‘ns na mán!”
Als het op hoofdelijk stemmen aankomt, voor het voorstel over bezuinigingen in het openbaar vervoer, zijn de partijen het merkwaardig eens: er kan maar beperkt bezuinigd worden en het geld dat overblijft moet naar de verkeersveiligheid in de gemeentes. Voordat het spel begon wisten ze nauwelijks wat een motie was; nu wordt er kwistig mee rondgestrooid. De moties voor kortingskaartjes en minder bussen in de daluren worden aangenomen.
“Snappen jullie hoe belangrijk stemmen eigenlijk is?” vraagt voorzitter en debatleider Hanneke Poelmans, “Met één druk op het verkeerde knopje kan een voorstel van de baan zijn, of juist worden aangenomen terwijl je dat niet wilde!”
Niet iedereen doet mee met het debat, Diego, Henock en Joey voeren meestal het hoogste woord, maar ja, zo gaat dat in de politiek ook wel een beetje. Je hebt woordvoerders en backbenchers.
Als er morgen verkiezingen zouden zijn, gaan ze dan stemmen? Nee, zeggen ze in koor. Want dat heeft toch helemaal geen effect. Maar het democratiespel vonden ze toch wel interessant.
Henock, de beste debater van het stel, steekt tevreden zijn gewonnen memorystick op zak.
“’t Is hier in elk geval niet zo stom als op tv!” zucht Diego.
Democratie voor inburgeraars
Een paar dagen daarvoor zitten in een bedrijfspand tegenover ROC Twente in Hengelo veertien volwassenen lichtelijk gespannen te wachten op de komst van de commissaris van de Koning en de burgemeester. Het betreft hier een primeur; voor het eerst wordt er een ‘democratie-gastles’ gegeven aan een inburgeringsklas. Het is een bijzonder gezelschap van meest vluchtelingen uit Irak en Syrië, maar ook zijn een Poolse en een Filipijnse mevrouw aangeschoven. Ze wonen inmiddels in plaatsen als Delden, Goor, Overdinkel en Hengelo.
“Hengelo? Maar dan ben ik úw burgemeester!” zegt Sander Schelberg van Hengelo.
“En wie is er nu echt de baas, u, of de commissaris?” vraagt een inburgeraar.
“Jullie zijn eigenlijk de baas,” legt Ank Bijleveld-Schouten uit. “Jullie kunnen je stem uitbrengen bij de verkiezingen voor de gemeenteraad of Provinciale Staten en daarmee bepalen jullie mede wie het voor het zeggen heeft!” Voor het merendeel van het gezelschap is het begrip ‘democratie’ in de praktijk nog terra incognita.
Hoe leg je iemand uit een door oorlog verwoest en dictatoriaal land als Syrië uit hoe het systeem in Nederland werkt? En wie hier wáár over gaat? De les is simpel opgezet, hoewel de cursisten beslist niet laagopgeleid zijn. Aan de hand van een organogram komen alle bestuurslagen en wat ze doen aan bod; Rijk, provincie, gemeenten.
“We vergaderen veel in Nederland, want we willen het altijd graag eens worden,” legt burgemeester Schelberg uit. “Dat is democratie.” Als voorbeeld noemt hij de asielzoekerscentra. Sommige gemeenten hebben er twee of meer, andere gemeenten willen ze niet. Hengelo heeft er twee. “Dan klop ik dus bij de commissaris van de Koning aan,” zegt Schelberg.
“Ik breng dan de partijen bij elkaar en zorg dan dat ze met elkaar tot een oplossing komen.” vult de commissaris aan.
Rafy en Reem
“Dat je hier een mening mag geven vind ik bijzonder,” zegt deelneemster Israa Allemimi uit Irak. Ze woont al een tijd in Nederland en werkt als vrijwilligster op een basisschool in Delden. Ze brengt in de groep naar voren dat het zo moeilijk is om werk te krijgen als asielzoeker, zeker als je zoals zij ouder bent dan veertig. Na afloop is ze opgelucht dat ze dat heeft kunnen zeggen, want ze zat er mee. “Wel heel speciaal hoor, dat de burgemeester en de commissaris hier naar toe komen en dat we gewoon met ze kunnen praten… zoiets kon in mijn geboorteland niet.” Want dat is voor de meesten toch nog wat vreemd; pratend –ook rechtstreeks- tot een oplossing, of op z’n minst tot een beter begrip van elkaars’ standpunten komen.
Hebben de ‘docenten’ tips voor de leergierige cursisten? Zoek vooral contact met je buren. Stel je voor, nodig ze uit. Zorg dat je meedoet aan onze samenleving.
Ze zijn intussen al een mooi eind op weg met hun inburgeringsles, Rafy uit Irak, die net z’n staatsexamen heeft gehaald en Reem uit Syrië. Hij wint aan het eind de kennisquiz met vragen als ‘wie is de baas in de gemeente?” En nee, dat is dus niet de burgemeester. Dat is de gemeenteraad; de gekozen volksvertegenwoordiging. “Ik vind het heel erg belangrijk om deze mensen bij de samenleving te betrekken,” zegt burgemeester Schelberg na afloop. “Het zijn nieuwe Nederlanders,” vult commissaris Bijleveld aan. “We moeten hen laten weten dat we hier de samenleving echt mét elkaar inrichten. Maar ik vind het ook leuk om te zien hoe leergierig en ambitieus deze mensen zijn om deel uit te maken van onze samenleving.”
Democratie kun je leren
De provincie Overijssel geeft al sinds jaar en dag statenspelen en democratiespelen aan jongeren én volwassenen, op het provinciehuis en in de gemeentehuizen. Statenleden en gemeenteraadsleden spelen mee, zij nemen dan de rol van gedeputeerde of wethouder op zich, terwijl de deelnemers in de rol van staten- of raadslid kruipen en over lastige vraagstukken moeten beslissen. Tijdens gastlessen op scholen gaan jongeren in gesprek met de politici, die op hun beurt vertellen over hun werk als bestuurder, raads- of Statenlid. Jaarlijks vindt er een Overijsselse Debat Award plaats, waarbij de deelnemende scholen het tegen elkaar opnemen.
Onder de noemer “Overijssel doet mee” worden op die manier jaarlijks zo’n vijfduizend Overijsselaars, jong en oud, bereikt. Daarbij werkt de provincie samen met ProDemos, Huis voor democratie en rechtsstaat.
Voor scholen zijn de activiteiten een toevoeging op de lessen geschiedenis, maatschappijleer en Nederlands. Voor nieuwkomers zijn de gastlessen een welkome aanvulling op de kennismaking met hun nieuwe thuisland.