Dit weekend herdenken we de Tweede Wereldoorlog en vieren we de bevrijding. De nieuwe reporter van de Othmarvliegers, Bert Damhuis, dook in de archieven om te ontdekken welke rol postduiven speelden in WO 2. Er zijn honderdduizenden duiven ingezet en die cijfers geven wel aan hoe groot het belang is geweest van postduiven.
Over de postduiven in de tweede oorlog in Ootmarsum is weinig bekend. Vele van de oudere generatie leven niet meer. De enige van wie bekend is dat hij duiven in de oorlog hield is Ben Bloemen.
Dat de Duitsers het militaire belang van de postduif inzagen, blijkt wel uit de maatregelen die zij troffen in de gebieden, die zij bezetten. In 1942 werd afgekondigd dat alle postduiven gedood moesten worden. Wie weigerde kreeg op zijn minst drie maanden dwangarbeid. Maar ook dit Duitse gebod werd door velen ontdoken. En aan het eind van de oorlog kwam er nogmaals een bedreigende maatregel voor de duivenmelkers: iedereen die nog duiven hield zou voor het vuurpeloton komen! En nog steeds namen velen het risico hun duiven heimelijk aan te houden. Aan hen hebben de duivenmelkers het te danken dat er na de oorlog snel weer een behoorlijk postduivenbestand kon worden opgebouwd. Dat was niet te danken aan de Rijkspostduivendienst, want die had in de jaren voor de oorlog het duivennetwerk wegbezuinigd. In 1939 werden plannen gemaakt om het netwerk van postduiven weer op te bouwen, maar te laat, want Nederland werd in mei 1940 bezet door de Duitsers.
Waarom duiven?
Het blijft wonderlijk. Terwijl in 1940 radioverbindingen en draadloze telegrafie al lang bestonden en ook gebruikt werden in de oorlogsvoering, werden toch nog tienduizenden postduiven ingezet. En zoals blijkt uit bovengenoemde voorbeelden, met succes. Hoe kan dat? Waarom gebruikten alle strijdende partijen nog steeds postduiven?
In de eerste plaats waren duiven goedkoop. Radioapparatuur was veel duurder. In de tweede plaats waren de duiven betrouwbaar. Bijna alle duiven die met een bericht werden gelost, bereikten hun hok, terwijl veel radiografische berichten moeilijk aankwamen. Er was regelmatig sprake van vijandelijke storingen en bovendien was er met berichten door de ether altijd het risico van meeluisteren door de vijand. Natuurlijk werd er ook wel eens een duif uit de lucht geschoten, maar dat risico was veel kleiner. Overigens hebben zowel de Duitsers als de geallieerden roofvogels ingezet om duiven te onderscheppen, maar dat lukte toch maar zelden.
Een ander voordeel van postduiven boven telegrafie was dat je aan de poot van zo’n duif veel ingewikkelde informatie kwijt kon. Denk aan microfotografie, denk aan schema’s, denk aan landkaarten. En duiven kon je goed inzetten voor spionagedoeleinden; ze werden bijvoorbeeld gedropt in bezette gebieden zodat ze voorzien van strategische informatie terug konden vliegen naar hun basis.
Hoe postduiven werden ingezet
In de jaren dat de Tweede Wereldoorlog zich afspeelde bestond er al draadloze telegrafie en radiografie. Alle moderne legers maakten daar met hun verbindingsdiensten intensief gebruik van. Toch hebben alle strijdende partijen in deze oorlog tienduizenden postduiven ingezet, net als in de Eerste Wereldoorlog!
Vooral de Amerikanen waren dol op de duiven als verbindings- en spionagemiddel. Hun postduivendienst (United States Army Pigeon Service) telde maar liefst 3000 manschappen en 150 officieren. Ze trainden in totaal 54.000 duiven voor het harde oorlogswerk. Bij al hun patrouilles, vliegtuigen, onderzeeboten en verkenningstochten gingen duiven mee, die met inlichtingen of noodsignalen konden worden losgelaten.
Toen de oorlog op het vasteland van Europa uitbrak in 1939 vreesden de Engelsen voor een invasie van hun land door de Duitse troepen. Ze dachten dat dan hun telefoon- en radioverbindingen niet goed meer zouden werken. Daarom heeft de Britse krijgsmacht zijn postduivendienst (the Carrier Pigeon Service) snel uitgebreid, vooral met duiven van duivenmelkers langs de Engelse zuidoost kust. De duiven werden speciaal afgericht voor militaire inzet. Toen die Duitse invasie niet doorging werden de getrainde duiven voor andere militaire doeleinden ingezet. Vanaf 1942 hebben de Engelsen bijvoorbeeld veel duiven meegegeven met hun bommenwerpers naar het vasteland. De duiven werden losgelaten als het vliegtuig in de problemen kwam of neerstortte. Ook bij de marine werden duiven ingezet. Torpedoboten die dicht onder de Franse kust opereerden konden uit veiligheidsoverwegingen hun radio niet gebruiken. Ze lieten dan duiven los met belangrijke informatie voor de thuisbasis.
De helden onder de duiven
In december 2007 vond in Londen een herdenking plaats van de dieren, die in en na de Tweede Wereldoorlog de Dickin-medaille hadden gekregen. Zoals helden in Nederland de Militaire Willemsorde ontvangen, krijgen dieren de Dickin-medaille, namelijk voor heldhaftigheid en trouw. De herdenking speelde zich af op een dierenkerkhof dat net opgeknapt was en waar een aantal van die onderscheiden dieren begraven liggen.
In totaal hebben 62 dieren die medaille gekregen: 3 paarden, 26 honden, 32 duiven en 1 kat. Door de inzet van die dieren zijn duizenden mensenlevens gered.
GI Joe
De beroemdste duif uit de Tweede Wereldoorlog was GI Joe. Deze bonte doffer redde in 1943 het leven van de bevolking van een Italiaans dorp en van de Britse troepen die daar gelegerd waren. De Amerikanen waren namelijk van plan het dorp Calvi Risorta te bombarderen, zodat de Britse veldtroepen de plaats makkelijker op de Duitsers konden veroveren. De Duitsers hadden zich echter al voortijdig teruggetrokken, waardoor de Britten het dorp zonder slag of stoot al konden innemen. Via radiocontact probeerde men het bombardement te voorkomen, maar dat mislukte. Uiteindelijk is dat GI Joe wel gelukt: hij vloog in 20 minuten de 30 kilometer terug naar zijn Amerikaanse legerbasis en kwam net op tijd om het bombardement tegen te houden. Volgens generaal Mark Clark heeft GI Joe hiermee het leven gered van zo’n 1000 militairen.
Door een bericht dat in 1942 overgevlogen werd door ‘Dutch Coast’ kon de bemanning van een neergestort vliegtuig voor de Nederlandse kust gered worden. De duif moest daarvoor 7,5 uur vliegen onder beroerde omstandigheden. De duif, die later ‘William of Orange’ werd genoemd, speelde een belangrijke rol bij de slag om Arnhem. De vale doffer werd gelost op 19 september 1944 om 10.30 uur in Arnhem met gegevens over de landing daar. De duif vloog 480 kilometer waarvan 250 over zee en bereikte zijn hok om 14.55 uur. Hij was gefokt door een zekere Sir William Proctor Smith en getraind door de Engelse Army Pigeon Service. Direct na de oorlog werd ook deze duif onderscheiden met de Dickin-medaille en vervolgens teruggekocht door Sir William voor 135 pond. Mevrouw Smith heeft later die Dickin-medaille geschonken aan een museum.