Natuurbeleid om planten en diersoorten te versterken werpt zijn vruchten af, maar is wel een kwestie van lange adem. Dit blijkt uit een rapportage van de provincie Overijssel over de biodiversiteit. Bepaalde soorten, zoals de otter, herstellen zich. Maar bij andere is dit nog niet het geval. De afname van de biodiversiteit is nog niet overal tot staan gebracht. In het agrarisch cultuurlandschap staat een aantal soorten onder druk zoals de Grutto, Kievit, Nachtegaal en Veldleeuwerik. De rapportage van de provincie Overijssel is een eerste en nog beperkt overzicht van de staat van planten en dieren en is uitgevoerd op verzoek van Provinciale Staten. De provincie gaat deze rapportage elke vier jaar uit brengen.
Actief natuurbeleid werpt zijn vruchten af, met name in de gebieden van het Natuur Netwerk Nederland, agrarisch natuurbeheer en Natura2000. Daardoor gaat het, naast de otter, ook beter met een libellensoort als de Weidebeekjuffer. De achteruitgang van de biodiversiteit is goed te zien in het agrarisch cultuurlandschap. De intensivering van het (agrarisch) landgebruik speelt hierbij een belangrijke rol. Als de schaalvergroting en versnippering door gaat, komen de soorten van het agrarisch cultuurlandschap nog verder onder druk. Voor weidevogels, akkervogels en veel insecten blijft de toekomst daardoor ongewis, tenzij er maatregelen worden getroffen die hun leefgebied kunnen herstellen. Er zijn al wel stappen gezet om de kwaliteit van onder andere water en lucht te verbeteren. Hester Maij, gedeputeerde natuur: “Met onze partners in Overijssel, zoals de natuur- en terrein beherende organisaties en de agrarische collectieven, zetten we ons in voor het herstel van de biodiversiteit. Dat doen we bij de uitvoering van de Natura-2000 plannen, maar ook door landschapsbeheer of meer groen in steden en dorpen. De rapportage toont aan dat we successen boeken, maar dat we er nog lang niet zijn. We moeten hard aan de slag willen we kwetsbare soorten voor Overijssel behouden.”
Grote variatie natuur en landschap
Overijssel kent een grote afwisseling in landschappen. Variatie in landschappen betekent ook een variatie in soorten. Dat maakt Overijssel uniek. Het gaat hierbij onder meer om het grootste laagveenmoeras in Europa, de Wieden en de Weerribben in het noordwesten en de stuwwallen van de Sallandse Heuvelrug en Oldenzaal in Twente. Er is sprake van grote meren en plassen, heide, stuifzanden, bossen en beken. De provincie wordt doorsneden door grote en kleine wateren: IJssel, Zwarte Water, Vecht, Reest, Regge, en Dinkel, elk met een eigen karakteristiek. In Overijssel liggen ook belangrijke hoogveengebieden met kenmerkende planten en dieren. Het gaat hier om Haaksbergerveen, Aamsveen, Witte Veen, Engbertsdijksvenen en Wierdenseveld. Ook herbergt onze provincie een groot aandeel van de zeldzame en soortenrijke blauwgraslanden. De totale oppervlakte van het Natuurnetwerk in Overijssel bedraagt ca. 62.500 hectare.
Foto Grutto Harry Wolbers