De 55-jarige Othmarridders en de 22-jarige Siepeljonkers trekken samen op in hun jubileumjaar. Het wordt dus dubbel feest in het Ootmarsumse carnavalsland met als hoogtepunt het weekend van 2 en 3 februari. Op deze dagen wordt het Jubileumfeest gevierd en pakken de beide verenigingen groots uit. Daar blijft het niet alleen bij, want het jubileum loopt als een rode draad door het carnavalsjaar. Op de elfde van de elfde is de aftrap van de jubilarissen geweest tijdens het Leedkesfestival en daar werd het Jubileumlied, gezongen door Ignard Eshuis en Roderik Kolfoort, gepresenteerd. Op 29 december treedt de Jubileumprins in de schijnwerpers en een week later volgt de Jubileummarkies. De thema’s van de Siepeljonkers en Othmarridders zijn ook praktisch hetzelfde. Bij de Othmarridders is het ‘Wie hang a 55 joar de clown oet’ en bij de Siepeljonkers is het uiteraard al 22 jaar dat ze de clown uithangen.
Jubileumcommissie
Onder leiding van Rob Peters is er een Jubileumcommissie in het leven geroepen. Ruim drie jaar geleden is begonnen om deze commissie vorm te geven. “Ik ben op 11 november 2014, dus de elfde van de elfde, begonnen met de eerste kandidaat te bellen,” vertelt Rob Peters, “en na het carnaval van 2015 is de commissie verder samengesteld. Gerard Hassink is onze secretaris en Henk Heerink de penningmeester. Het creatieve brein is Hans Snoeijink, terwijl Rutger Vrielink de PR verzorgd. Rick Bramer en Mathijs Noordink hebben zitting in de commissie namens de Siepeljonkers. Mariët Bank neemt de vormgeving van de jubileum mis voor haar rekening. Het is een fijn stel om mee te werken. In eerste instantie vergaderden we om de drie maanden, maar momenteel komen we elke maand bij elkaar om de puntjes op de i te zetten. Tevens hebben we regelmatig afstemming met de besturen van de Siepeljonkers en de Othmarridders.”
In het relatief korte carnavalsjaar is er niet veel ruimte voor vele jubileumactiviteiten. Daarom is heel bewust gekozen om de festiviteiten te concentreren in één weekend. “Je komt toch in de knel met andere feesten en daarnaast moeten de prins en de markies de ruimte hebben om hun eigen programma te volgen en te genieten van hun carnavalsperiode,” legt Rob Peters uit.
Carnaval leeft enorm in de Siepelstad
“In alle vezels van het komende carnaval is het jubileum zeker voelbaar. Dat heeft er ook mee te maken dat het zottenfeest leeft in Ootmarsum. Het maakt echt onderdeel uit van het sociale leven, want kijk alleen maar eens wat er allemaal in de carnavalsloods gebeurt om de praalwagens te bouwen. De beide verenigingen zijn ook goed georganiseerd en hebben hun wortels in de Ootmarsumse gemeenschap. De Othmarridders kent maar liefst 1300 leden en tel daar de leden van de Siepeljonkers bij op. Aan alles is te merken dat carnaval enorm leeft en dat zal in dit jubileumjaar nog beter te voelen zijn. Wie wil daar nu geen onderdeel van uitmaken,” is de retorische vraag die de voorzitter van de Jubileumcommissie stelt.
De eerste prins en markies
Voor de Othmarridders begon het allemaal op de elfde van de elfde in het jaar 1963. Daarvoor was er het ontstaan van het Jongerencontact in 1961. Zij zorgden ieder jaar voor een grote feestavond en op de reclamebiljetten prijkten namen van bekende Nederlandse artiesten als Boudewijn de Groot, Trea Dobs en Karin Kent. Vlak voor de vastentijd was er ook een feestavond, die in het teken stond van verkleden, dansen, zang en polonaises, maar nog zonder prijs. Theo Oude Elberink zorgde voor een doorbraak en wist een groep leeftijdgenoten bij elkaar te trommelen, die de raad van Elf vormden. Daar hoorde natuurlijk een hoogheid bij en in de persoon van Ton Schulten werd de eerste stadsprins gepresenteerd met de welluidende naam prins Antoon 1. Hier werd de basis gelegd voor een carnavalsvereniging, die op alle fronten zijn woordje meesprak en vooral carnavalesk wilde zijn.
In 1997 was Martin Flims de eerste markies van de Siepeljonkers. Hij was. Samen met Jurgen Leferink en Ralf Veenhuis, één van de initiatiefnemers van de Siepelkuukn’s. De Othmarridders kenden toen de Jojo’s en de toenmalige voorzitter Roeland Hinderdael wist deze beide jongerengroepen samen te voegen en dat leidde tot de Siepeljonkers. Na 22 jaar ook niet meer weg te denken binnen het Ootmarsumse carnavalsgebeuren en heel belangrijk tijdens de optochten, want met hun praalwagens hebben ze al de nodige hoge ogen gegooid tijdens de grote Twentse optocht in Oldenzaal. En wat is er de laatste jaren wel niet gebeurd tijdens de terugkeer van de Jonkers en Wiefkes uit Oldenzaal: Kippenvelmomenten op de Markt waar de loopgroep en de wagenbouw – men kledingcommissie van de Siepeljonkers een heldenonthaal krijgen. Prachtige beelden, enthousiaste reacties en hartverwarmende taferelen en opnieuw een bewijs dat carnaval leeft in het stadje Ootmarsum. Ton Schulten en Martin Flims zijn de eerste pioniers geweest, maar werden opgevolgd door meerdere hoogheden, die allemaal hun eigen inbreng hebben gehad om de verenigingen naar een hoger plan te stuwen. En dat heeft geleid tot twee gezonde en enthousiaste verenigingen, die diep geworteld zijn binnen de Ootmarsumse gemeenschap.
“In de jaren tachtig kwam er een kentering binnen de Othmarridders,” blikt Rob Peters terug. “De zittingsavonden trokken steeds meer publiek en de ‘verhuizing’ naar de Schalm zorgde er voor dat steeds meer inwoners betrokken raakten bij het carnaval. De prinsen werden gezocht buiten het bekende kringetje en dat leverde steeds meer betrokkenheid op. De vereniging groeide en zelf kreeg ik het carnavalsvirus met de paplepel ingegoten. Mijn vader Frans was een buutreed’ner en nam me als kind al mee naar de zittingsavonden. Het is voor mij een virus dat ik nooit kwijt wil raken,” benadrukt Rob Peters, die in de Ootmarsumse carnavalswereld al allerlei functies heeft bekleed van prins tot president van de Othmarridders. “Ik ben alleen nog geen Dansmarietje geweest,” lacht de oud-prins, “Maar het gaat niet om mij, want de carnavalsverenigingen liggen mij na aan het hart. Daarom hoop ik ook dat we er met onze jubilerende Othmarridders en Siepeljonkers een geweldig feest van kunnen maken, waarover nog lang wordt nagepraat.”
Jubileumprogramma
“Tijdens het Leedkesfestival hebben we al kennis gemaakt met het prachtige jubileumlied dat gecomponeerd is door Chris van de Heuvel. De tekst is gemaakt door Tom Klaas en het arrangement is bewerkt door Eric Nijhuis. Tijdens de zittingsavonden zingen Ignard Eshuis en Roderik Kolfoort dit mooie lied,” beschrijft Rob Peters één van de jubileumonderdelen. Op 2 en 3 februari wordt het echt een groot feest voor de 55-jarige Othmarridders en de 22-jarige Siepeljonkers. “Het jubileumweekend begint om 18.30 uur met een jubileum mis in de RK kerk. Bloemstukken worden gewijd en geplaatst op de beide begraafplaatsen in Ootmarsum. Dit is ter nagedachtenis aan onze overleden Othmarridders, want we moeten niet vergeten dat inmiddels al negen oud Prinsen niet meer onder ons zijn,” benadrukt Rob Peters. Na de mis is er aansluitend een receptie in Gasterij Oatmössche en deze wordt gevolg door een feestavond met onder meer Helemaal Hollands, Ronny Ruysdaal, zanger Alex, DJ Robin en een Mystery Guest. Tevens wordt op deze avond de Jubileumbijlage getoond van de Siepellocht. Het is een aanvulling van de laatste 11 jaar op het boekwerk 44 jaar Othmarridders ‘Geen steek veranderd’. Dat jubileumfeest gaat door tot in de kleine uurtjes en de volgende dag, zondag 3 februari, wordt er door ons met groot gevolg gedweild in Noordoost Twente en ook dat wordt een geweldige happening, “ is de stellige overtuiging van een gepassioneerde Rob Peters, die het carnaval ademt, inhaleert en voelt in al zijn poriën van zijn ‘prinselijk’ lijf. De Jubileumvoorzitter geniet dan ook van zijn opdracht en is er van overtuigd dat dit jubileumjaar voor de Othmarridders en de Siepeljonkers een plek krijgt in de harten van de vele carnavalsvierders in de Siepelstad. “Het carnaval wordt kort maar hevig, maar wat ons betreft krijgt niemand daar spijt van. In alles is te merken dat velen uitkijken naar de jubilea van beide verenigingen en dat kan alleen maar leiden tot een geweldig zottenfeest in ons mooie stadje,” besluit Rob Peters.
Foto’s Heemkunde Ootmarsum