Ootmarsum gaat dit jaar een volgende strijd aan. Na het succes, dat leidde tot de verkiezing van het ‘Groenste stadje van Nederland’, wil men ook andere landen overtuigen dat de Siepelstad het ‘Groenste stadje van Europa’ wil worden. Een mooie uitdaging, die echter nog wel wat voorbereiding treft voor de ‘groene’ ambtenaren van de gemeente en de vrijwilligers van onder meer de Stichting Natuur en Milieu Ootmarsum. In de aanloop naar deze verkiezing met de komst van een internationale jury naar Ootmarsum leveren de leden van de SNMO met de regelmaat van de biologische klok een column aan over het belang van ‘Groen’. Dit keer van de hand van Fons Temmink, die op heel praktische wijze het belang van Stadsgroen aan de orde stelt. Stadsgroen als vitamine G en dus erg belangrijk voor ‘onze gezondheid’.
Trek de natuur in op zoek naar vitamines G
In de aanloop naar de verkiezing van het ‘Groenste stadje van Europa’ heeft u reeds kennis kunnen nemen van hetgeen u als bewoner onder andere kunt doen aan uw onmiddellijke woonomgeving. De ‘Operatie Steenbreek’ is daar een eerste aanzet toe.
Dit past in het beleid van de landelijke- en lokale overheid, dat erop gericht is om de verantwoordelijkheid voor een gezond leefmilieu terug te brengen bij de burgers zelf. Gelukkig hebben meerdere inwoners van Ootmarsum hierin al initiatieven getoond, zoals de Stichting Engels’ Tuin, de Kloostertuin, de natuurspeelplaats Moerbekkenkamp, de inrichting Nuttersvoetpad, het onderhoud van weide Appellaantje en ‘Paltheweideke’, om maar een paar voorbeelden te noemen.
Het stadgroen heeft een gunstig effect op het zogenoemde microklimaat in de stad, waarbij gedacht moet worden aan het dempen van de wind, in mindere mate het dempen en maskeren van geluidshinder, het verminderen van de luchtvochtigheid en temperatuurschommelingen (minder warm in de zomer en minder koud in de winter op groene plekken in de stad). Ook heeft het een positieve invloed op de luchtkwaliteit , bijvoorbeeld doordat het fijnstof bindt (één van de oorzaken van longproblemen, m.et name bij astma- en andere chronische longpatiënten) en verwerken van koolzuurgas (CO2) . Het geeft tevens waterbescherming. Naast het creëren van stadsgroen moeten we er ook gebruik van maken. Stadsparken, bomen, tuinen, maar ook kleine stukjes natuurlijk groen, die grenzen aan de woonwijken, zijn ideaal om dagelijks met de natuur in contact te komen.
Dit groen in de stad is een eerste levensbehoefte en wordt ook niet voor niets vitamine G genoemd.
Dat de natuur een heilzame werking heeft op onze lichamelijke en geestelijke gezondheid is wetenschappelijk aangetoond. Gebleken is dat mensen, die wonen in een groenere omgeving minder vaak hun huisarts bezoeken dan bewoners met weinig groen rondom hun huis. Dit geldt zowel voor lichamelijke klachten (onder andere luchtwegproblemen, hartklachten, hoge bloeddruk, overgewicht, migraine en duizeligheid) als voor psychische klachten (onder andere angststoornissen en depressies). Volgens het rapport van de Gezondheidsraad zijn er meerdere aanwijzingen gevonden, dat de natuur helpt bij het herstel van stress en aandachtsvermoeidheid. Bewegen in een groene omgeving heeft sterkere gezondheidseffecten dan bewegen in een onnatuurlijke omgeving, bijvoorbeeld een sportschool. Vooral bij kinderen wordt een positieve relatie gevonden tussen natuur en hun psychomotore ontwikkeling. Veel en mooie natuur en vooral biodiversiteit lijkt dat effect nog eens extra te versterken.
In parken, gemeenschappelijke tuinen, op pleinen en plantsoenen ontmoeten mensen van verschillende leeftijden en sociale herkomst elkaar. Als mensen elkaar regelmatig ontmoeten ontstaan er contacten. Hierdoor kunnen deze groenvoorzieningen sociale isolatie en eenzaamheid doorbreken, een probleem dat vooral ouderen en alleenstaanden betreft. Mensen met gebrek aan sociale contacten leven minder lang en zijn lichamelijke en mentaal ongezonder.
In deze jachtige 24-uurs maatschappij, waarin beide ouders werken en waarbij de grootouders steeds meer worden ingezet om op de kleinkinderen te passen, zal het een goed idee zijn, wanneer de opa’s en/of oma’s hun kleinkinderen vaker meenemen de natuur in. Of dat er wandelgroepen worden geformeerd voor ouderen en alleenstaanden, de leerkrachten meer met de schoolkinderen les in de natuur geven, de vogelwerkgroep met kinderen samen nestkastjes maken en de huisartsen in plaats van sommige medicijnen een herhaalrecept gaan uitschrijven van minimaal 1 x daags 1 dosis natuur.
Kortom actief in en met de natuur omgaan is beter voor de gezondheid en welbevinden van ons allemaal en is tevens voor de gezondheidszorg kosteneffectief. Wie mee wil helpen deze initiatieven op te zetten kan zich melden bij de secretaris van de SNMO.
Fons Temmink,
secretaris SNMO/
voorzitter vogelwerkgroep van de Vereniging Heemkunde Ootmarsum