De CDA-fracties in Dinkelland en Tubbergen vinden de maatregel dat studenten alleen buiten de spits mogen reizen onverstandig. ‘’Deze afspraken lijken logisch in de Randstad, omdat daar veel gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer. In onze plattelandsgemeenten lijkt het met de langere afstanden, beperkte vervoerscapaciteit en met name reizende scholieren en studenten onuitvoerbaar’’, stellen CDA-raadsleden Jasper Oude Vrielink (22) en Marc Smellink (24). Zij vragen het college om maatwerk in het openbaar vervoer.
Op dit moment starten stapsgewijs steeds meer scholen op. ROC’s, hogescholen en universiteiten starten weer met hoorcolleges, werkgroepen en practica. Studenten reizen met ingang van 1 juli buiten de spits. Dit betekent dat de lessen aanvankelijk starten en eindigen tussen 11:00 uur en 15:00 uur, en na 20:00 uur. Om er voor te zorgen dat er voldoende plek is in het OV heeft de minister afspraken gemaakt met het onderwijs dat scholieren en studenten zo min mogelijk gebruik maken van het openbaar vervoer, en sowieso niet tijdens de spits.
‘’De afstand tussen woonplaats en school zijn in de gemeenten Dinkelland en Tubbergen aanzienlijk langer. Daarnaast is de vervoerscapaciteit buiten de spits beperkt’’, constateren Oude Vrielink en Smellink. ‘’Daar komt bij dat voornamelijk scholieren en studenten met de bus reizen.’’ Volgens de jonge CDA’ers neemt de druk op het openbaar vervoer verder toe, met name na de zomervakantie. Door de aangepaste inrichting van de lijnbussen kunnen er aanzienlijk minder mensen mee. ‘’De verplichting dat studenten buiten de spits moeten reizen verplaatst het probleem en is daarmee onverstandig. Buiten de spits zal er een piek in het busvervoer ontstaan, met het risico dat er scholieren en studenten noodgedwongen bij de bushalte blijven staan.’’
De CDA-fracties willen van het college weten of studenten uit de gemeenten Dinkelland en Tubbergen in de spits toch gebruik kunnen maken van de bus. Het CDA wil op deze manier reizigers zo veel mogelijk verspreiden. Daarnaast vragen de fracties naar de afspraken die tussen vervoerders, onderwijs en de overheid zijn gemaakt. ‘’We moeten er voor zorgen dat studenten uit plattelandsgemeenten ook op tijd op school kunnen zijn en zoveel mogelijk verspreid over de dag kunnen reizen.’’
De volgende vragen zijn gesteld:
Op grond van artikel 35 van het reglement van orde van de raad hebben wij de volgende vragen over het busvervoer na de zomervakantie.
Op dit moment starten stapsgewijs steeds meer scholen en sectoren op. De druk op het openbaar vervoer (OV) zal verder groeien. Op advies van het RIVM reizen studenten met ingang van 1 juli jl. in het openbaar vervoer buiten de spits. Dit betekent dat de lessen aanvankelijk starten en eindigen tussen 11:00 uur en 15:00 uur, en na 20:00 uur. Om er voor te zorgen dat er voldoende plek is in het OV heeft de minister afspraken gemaakt met het onderwijs dat scholieren en studenten zo min mogelijk gebruik maken van het openbaar vervoer, en sowieso niet tijdens de spits.
Deze afspraken lijken logisch in de Randstad, omdat daar veel gebruik wordt gemaakt van het openbaar vervoer. In plattelandsgemeenten zoals Dinkelland en Tubbergen lijkt het met de langere afstanden, beperkte vervoerscapaciteit en met name reizende scholieren en studenten onuitvoerbaar. Daarnaast zijn de bussen zodanig ingericht dat personen niet naast elkaar kunnen zitten om de 1,5 meter-regel in acht te houden. Tegelijkertijd starten ROC’s, hogescholen en universiteiten weer met hoorcolleges, werkgroepen en practica. Naar verwachting zal dit na de zomervakantie verder toenemen, afhankelijk van de ontwikkelingen van het virus.
Onderhavige schriftelijke vragen worden met dezelfde strekking tevens in Tubbergen ingediend. Dit met als doel een bredere aanpak en signaal richting het college, de provincie en vervoerder(s).
1. Zijn er afspraken over het OV tussen vervoerders, onderwijs en overheden op provinciaal, regionaal en/of gemeentelijk niveau gemaakt?
Zo ja, welke afspraken en door wie?
Zo nee, is het college bereid om op de korte termijn samen met de provincie, vervoerder(s) en onderwijsinstellingen te kijken naar oplossingen om voldoende vervoerscapaciteit na de zomervakantie op een veilige wijze te waarborgen?
2. Is het voor scholieren en studenten mogelijk om tijdens de spits gebruik te maken van het busvervoer om tijdig op de onderwijsinstelling aan te komen en spreiding in het OV te bevorderen?
Zo nee, wat is hiervoor de reden en voorziet het college hierdoor problemen voor studenten door de beperkte vervoerscapaciteit buiten de spits (minder bussen en afstandsmaatregelen)?
3. Is het college bereid om te kijken naar alternatieve mogelijkheden voor (openbaar) vervoer, zoals het inzetten van tourbussen of het stimuleren van andere manieren van vervoer?
Zo ja, op welke termijn en wordt de raad van de uitkomsten actief op de hoogte gebracht?
Zo nee, waarom niet?