Toen de bom viel


In de nacht van 30 op 31 januari 1945 werd Ootmarsum opgeschrikt door een enorme dreunl. Pas de volgende dag werd de oorzaak voor iedereen duidelijk. Op het Bergplein was een bom neergekomen met als gevolg twee doden, drie gewonden en een rits huizen aan puin.
De beelden van die nacht staan nog steeds helder op het netvlies van Chris Velthuis. Hij was 15 jaar oud destijds en verloor die nacht zijn speelkameraad Johan Heupink. Ook zijn achterbuurvrouw, mevrouw Davids, kwam bij de gevolgen van deze inslag om het leven.
In die nacht werd Chris Velthuis voor het eerst echt geconfronteerd met de verschrikkingen van een oorlog. “Als jongens onder elkaar praatten we natuurlijk veel over de oorlog. Dan zaten we bijvoorbeeld met elkaar in Engels’ Tuin en dan begonnen we altijd als eerste over Hitler. Met zijn drieën in het gras of op de bank. Johan Heupink, zijn neef Ben en ik kletsten dan passend bij onze leeftijd over de oorlog, want dat was meestal het thema. Logisch natuurlijk, want we waren in de ban van de oorlog. We beleefden deze periode als een spannend jongensboek. Een tijd met sensatie, maar dat veranderde dus van de één op de andere dag,” vertelt Chris Velthuis. “Die nacht lag ik in bed en hoorde het monotone, bijna vredige geluid van een overvliegende bommenwerper. Niet veel later een regen van kogels van vermoedelijk een Duitse jager, die boven het Engelse vliegtuig vloog. Op dat moment daalde een hagel van vuur langs de ramen neer. Daarna hoorden we een enorme klap. Het glas spatte uit de sponningen over mij heen en het leek het einde van de wereld. Het volgende geluid was het wegsterven van het geluid van de bommenwerper. Er zat geen glas meer in de kozijnen en alles stond open. Het sneeuwde zachtjes……”  Pas de volgende dag werd Ootmarsum zich bewust wat er precies was gebeurd en dat gold ook voor Chris Velthuis. “Achteraf ben ik die nacht panisch geweest en dat gold ook voor mijn zus. En tot het einde van de oorlog was er die angst dat het nog eens kon gebeuren. Na die bewust nacht zorgde het geluid van overtrekkende bommenwerpers voor ons voor een geheel andere beleving dan voor de inslag.” Chris Velthuis mist tot op de dag van vandaag zijn vriend Johan Heupink, die hij karakteriseert als een rustige, vriendelijke jongen. Om die gebeurtenis in zijn eigen leven een plek te geven heeft Velthuis een gedicht geschreven over zijn speelkameraad, maar tevens een verhaal over hoe hij de oorlog beleefde.

Kerkhof

Op een dag in de herfst ben ik

Het oude kerkhof opgegaan.

Bij het kruis met mos begroeid

Bleef ik in gedachten staan.

 Er kwam een schooljongen, ’n vriend

Terug in mijn herinnering.

Zijn sterven in die oorlogsnacht

Bracht leed, dat niet meer overging.

Ik las de namen op de zerken

Van zo velen, een vriend, een kind.

We moeten leven met de dood

Is dit het einde of begin?

                                   Chris Velthuis

Niet vergeten                                       (waar gebeurd)

November 1940.

De dagen waren donker en stil, die eerste herfst in de oorlog. Toch was de stemming op school niet somber. In de klas was al vroeg in de namiddag het licht aan en vooral als we vrij lezen hadden, was het of er niets mooiers bestond. Toch was er oorlog, de Duitsers waren een half jaar geleden ons land binnen gevallen. Vier dagen later gaf Nederland zich over en sindsdien paradeerden in de straten van Ootmarsum Duitse soldaten in grijze uniformen. Van de oorlog zelf merkten we niet veel. De soldaten, die in de villa Kleinschmit waren gehuisvest waren, legden vaak grote marstochten af. Ze trokken dan door de straten van de stad en zongen ondertussen tweestemmige Duitse volksliederen. Dat vonden we wel gezellig en vaak liepen we met een groepje jongens achter zo’n rij soldaten aan.
In de verte kon je vanaf de speelplaats van onze school de Protestantse begraafplaats zien. Ik weet nog dat daar in november 1940 de begrafenis plaatsvond, nog wel met militaire eer, van de vier Engelse piloten, die met hun vliegtuig waren neergestort in de Ageler-es. De bel voor het begin van de les ’s morgens negen uur had net geluid en we stonden klaar om naar binnen te gaan. Op dat moment klonken schoten; we keken in de richting waar het geluid vandaan kwam en zagen op de Protestantse begraafplaats Duitse soldaten in twee rijen tegenover elkaar opgesteld, die met de geweerlopen schuin omhoog gericht, de schoten losten, waarna de kisten met de stoffelijke resten in het graf worden neergelaten.
Hendrik Bruns (92) verblijvend in het Ootmarsumse bejaardenhuis herinnert zich nog goed de nacht dat het vliegtuig neerstortte. “Vanaf het erf van onze boerderij in Agelo zag ik dat de hemel boven Ootmarsum werd verlicht door een brandend vliegtuig dat voorbijging. Het toestel verloor steeds meer hoogte. Als een brandende komeet trok het over de stad en stortte met een sierlijke boog omlaag. Met een zware dreun kwam het vliegtuig neer op een akker tussen de boerderij van Kleiboer en die van Reker. Meters hoge vlammen stegen op en het knallen van ontploffende munitie was tot ver in de omtrek te horen.”
Pas in 1945, slechts drie maanden voor de bevrijding, kwam de verschrikking van de oorlog nog een keer heel dichtbij. Op de avond van de dertigste januari naderden veel vliegtuigen, die hoog aan de hemel op weg waren naar hun doelen ergens in Duitsland. Door de zware bommenlast moesten de motoren er flink aan trekken. Dat was goed te horen. Langs de Oostwal, aan de rand van de stad, stonden groepjes mensen naar boven te kijken. Ze zagen hoe vanaf het Agelerbroek de stralenbundels van de Duitse zoeklichten de lucht in gingen en zich in de duisternis boorden. Door een dicht wolkendek vormden ze echter geen bedreiging voor de vliegers.
De vliegtuigen naderden het luchtruim boven Ootmarsum en kwamen dreunend over. Door het monotone zware geluid konden de mensen, die buiten stonden, elkaar amper verstaan. Binnen trilden de ruiten.
Aangekomen boven Duits gebied, kwam ook het afweergeschut in actie en klonk het geluid van ontploffende granaten. Bovendien werden de bommenwerpers aangevallen door jachtvliegtuigen. Boven Ootmarsum werd het geleidelijk stiller en keerde de rust weer; de mensen gingen slapen. Men maakte zich geen zorgen, er was immers nog nooit wat gebeurd, er zou nu ook wel niets gebeuren…….
Het liep tegen drie uur die nacht toen ik wakker werd en de slaap niet meer kon vatten. Ik lag door het raam naar de duisternis te kijken. Ootmarsum in rust. De stilte werd verbroken door een uit de verte komend gebrom van een vliegtuig dat geleidelijk dichterbij kwam. Volgens mijn waarneming verplaatste het zich vanuit het Duitse luchtruim richting Nederland. Het geluid werd steeds sterker en korte tijd later bevond het vliegtuig zich boven Ootmarsum. De motoren gingen nu flink te keer. Zo te horen was het een bommenwerper en vloog hij op vrij geringe hoogte. Plotseling daalde een hagel van vuur neer voor het slaapkamerraam. Ik maakte hieruit op dat de bommenwerper door één of meerdere jachtvliegtuigen onder vuur werd genomen. Onmiddellijk volgde een zware explosie van heel dichtbij. Het hele huis schudde. Het glas in de ramen van de slaapkamer brak en de scherven vielen om en over me heen. Dakpannen kwamen kletterend neer in de Bergstraat. Buiten klonk de angstkreet van een vrouw, toen werd het weer stil, alleen klonk het in sterkte afnemend geluid van een vliegtuig. Waarschijnlijk de bommenwerper, die zich in het nauw gedreven boven Ootmarsum had ontdaan van zijn bommenlast of een deel ervan en nu een veilig heenkomen zocht. Er gingen nog minuten van spanning voorbij. Toen stond ik op en begaf me naar de huiskamer waar ik mijn andere huisgenoten aantrof, bleek en angstig.
De volgende morgen zagen we pas goed hoe groot de schade was. Een vijftal huizen rond de Bergput lag in puin. Er was een toeloop van mensen, die elkaar de plaats wezen waar de bom was gevallen en hoe ze de nacht hadden beleefd.
Bij dit bombardement kwamen twee buurtbewoners om en raakte een drietal anderen gewond.

Chris Velthuis

< Vorig / Volgende bericht >