Het nieuwe museumjaar 2019 begon voor het schoolmuseum Ootmarsum op een gedenkwaardige wijze. Het Educatorium viert dit jaar het zilveren jubileum en met een zeer succesvol weekend werd de aftrap verricht van dit 25-jarig bestaan. In het passende en sfeervol ingerichte decor van de KloosterKapel waren niet alleen veel vrijwilligers, maar ook genodigden, vrienden en noabers van het Schoolmuseum getuige van deze aftrap.
Voorzitter Hans van Zuilekom van het schoolmuseumbestuur opende de bijeenkomst. “Ik wil iedereen hartelijk welkom heten in deze historische kapel. Niet voor niets hebben we deze uitgekozen om op deze locatie ons jubileumjaar te openen. De zusters uit het klooster hebben destijds veel voor het onderwijs in Ootmarsum betekend. Zij hebben zich gewijd aan het onderwijs en dus is deze KloosterKapel een logische link tussen het onderwijs van ‘vroeger’ in Ootmarsum en ons Educatorium.
In de zaal zie ik veel vrijwilligers en dat doet me goed. Zij zijn de drijvende krachten en het tekent de sfeer dat ze met zovelen zijn gekomen. Maar ook oud bestuursleden, oprichters van het museum en oud vrijwilligers zijn aanwezig. Daarnaast wil ik natuurlijk onze hoofdgasten Wim Daniëls, Jacques Dane en burgemeester John Joosten welkom heten.
Bijzonder is wel dat Wim Daniëls naar de Siepelstad is gereden door een oud Ootmarsummer en dat is Frank Geerdink en als ik zeg tante Bets, dan weet iedereen de roots van deze chauffeur, die samen met zijn vrouw voor even terug is in zijn geboortestad.”
Vervolgens gaf de voorzitter met een knipoog en refererend aan een eerdere bijdrage het woord aan Ton Leeuwenkuijl van het Rabobankfonds. Samen met Rainier Veldboer vertegenwoordigde hij de Rabobank. “Er wordt veel van me verwacht, “ knipoogde Ton Leeuwenkuijl terug. “Gelukkig zie ik alleen maar blije ge3zichten op deze 25e verjaardag van het schoolmuseum. We zien ook hoe dit Educatorium betrokken is bij de plaatselijke gemeenschap. De vorige keer konden we een cheque overhandigen van 5000 euro als bijdrage aan de lift. Dit keer willen we daar niet voor onderdoen en dus mag het schoolmuseum opnieuw 5000 euro ontvangen.”
Dit mooie bedrag werd met veel applaus ontvangen en van Zuilekom bedankt de vertegenwoordigers van de Rabobank voor dit mooie bedrag.
De volgende spreker was Jacques Dane van het Nationaal Schoolmuseum. Hij belichtte het belang van de onderwijsmusea, waarvan er in Nederland eigenlijk maar twee zijn. Dat belichten gaf hij vorm in twee naar zijn idee belangrijke factoren. “Nostalgie speelt erg mee als mensen een bezoek brengen aan het schoolmuseum. Ze herkennen de tijd dat ze in de schoolbanken zaten en vaak verlangen ze dan terug naar een mooie tijd. Het levert vaak gesprekken op en iedereen vertelt over zijn eigen ervaringen. Dat geldt voor het benomen van de leerkrachten, maar ook over methodes, de materialen en vooral hoe men het lezen en rekenen kreeg aangeboden. Wetenschappelijk gezien wordt er ook gesproken hoe bepaalde denkbeelden zijn overgedragen en daarin zie je dan toch de verschillen tussen de zuilen en hoe leerkrachten en uitgevers misschien wel gekleurd hun denkbeelden overbrachten op de kinderen. De vrijheid van onderwijs had destijds veel te maken met het geloof. Aap, roos, zeef of aap, noot mies en wat te denken van het Indische leesplankje. Het gaf heel duidelijk de verschillen aan en daarom is een schoolmuseum van heel groot belang om dit te blijven vastleggen,” benadrukt Jacques Dane.
Voor Wim Daniëls geldt in feite hetzelfde, tenminste in dergelijke bewoordingen sloot hij zijn geweldige bijdrage af. “Taal kan over grenzen heen kijken. Daarom is het ontzettend belangrijk om de historie van het onderwijs vast te leggen. Als je uit een laaggeletterd milieu komt dan hoeft dat absoluut niet je carrière te belemmeren. Mijn vader had nauwelijks een opleiding, maar praten kon hij wel en ook dat is een belangrijke factor om verder te komen. Laaggeletterdheid wordt vaak als oorzaak aangegeven, maar dat hoeft zeker geen negatieve invloed te hebben op je ontwikkeling. Ik kom zelf uit een arbeidersgezin met één boek in huis, maar door allerlei factoren, het leren kennen van de bibliotheek en het zelf willen ben je toch tot meer in staat dan ‘de buitenwereld’ vaak denkt,” vertelt Wim Daniëls.
De man uit het zuiden van het land toont zich, voor de bijeenkomst begint, één en al oor de verhalen van de vrijwilligers van het Schoolmuseum. Wim Daniëls loopt in het voortraject rustig door de kapel en knoopt met meerdere mensen een praatje aan. De taalvirtuoos weet al direct de juiste snaar te raken. “Ik was net getuige dat jullie 5000 euro hebben gekregen, dus eigenlijk is het een goed moment om nog eens over mijn honorarium te praten,” ‘sipt’ Wim Daniëls. Vervolgens voert hij de spanning op door met een pijnlijke herinnering te beginnen. “Ik ben te laat geboren of te laat jarig. Dat is wat ik vaak te horen kreeg als Lagere School kind. Dat is niet leuk, want zelf snap je het allemaal niet op die leeftijd. Dus ik dacht echt dat het niet goed met me was. Dat werd nog eens bevestigd na een medisch onderzoek, waarbij mij gezegd werd dat ik een voorhuidvernauwing had. Daar moest ik toch wel mee naar de huisarts om een verwijzing te krijgen. Dat durfde ik niet, want deze dokter, die schuin tegenover ons woonde, smeerde overal trekzalf op……………” Ondertussen ging het natuurlijk in de bijdrage van Wim Daniëls over het onderwijs in Nederland. Niet voor niets heeft hij meerdere boeken geschreven over het onderwijs en met name zijn boek over ‘De Lagere School’ en ‘De Mulo’ vormden een prachtige leidraad in zijn betoog. Zijn historisch besef is groot voor wat betreft deze vormen van onderwijs. Daniëls neemt geen blad voor de mond en neemt de regering van destijds op de hak, die de MULO wilde afschaffen, maar geen gehoor vond in het onderwijsveld. En dus ging het niet door. Daniëls kwam wel steeds terug op het te laat geboren zijn en zijn voorhuidvernauwing. Uiteindelijk ging hij naar de bibliotheek in Helmond en daar ging een wereld voor hem open. Boeken, boeken en nog eens boeken. Hij zocht het Griekse woord voor voorhuidvernauwing en vond het en wilde met die kennis naar zijn huisarts. Dan moet je eerst wel je ouders inlichten. “Pa ik heb voorhuidvernauwing.” “Wat zeg je, heb je voorruitverwarming?” En bij de huisarts noemde Wimke het Griekse woord Phimoses, dat hij in de boeken had opgezocht en het Griekse synoniem is voor voorhuidvernauwing. “Ik heb geen idee waar je het over hebt,” antwoordde de huisarts. “En toen dacht ik, zie je wel, ik ben te laat geboren…….,” vervolgde Wim Daniëls. Doorspekt met dergelijke woordspelingen vervolgde de Brabander zijn voordracht. Veel waardering had Daniëls voor de vrijwilligers van het schoolmuseum, die het toch maar volhouden om met hart en ziel het Educatorium inhoud en waarde te geven.
Die waardering toonde ook burgemeester John Joosten voor de mensen, die zich belangeloos inzetten. De burgervader had voor deze gelegenheid zijn rapport van de lagere school meegenomen. Vlijt orde en netheid zagen er goed uit.
Hans van Zuilekom sloot vervolgens dit gedeelte af en onder het genot van een hapje en drankje konden de mensen met elkaar gezellig napraten. Niet veel later klonken de klanken van de harmonie Caecilia en trok het hele gezelschap naar het schoolmuseum om het museumjaar te openen en de nieuwe expositie ‘Lezen: Toen en Nu’ te bekijken.
Op zondag was er Open Dag en het schoolmuseum kende doorlopend bezoekers. Inwoners uit Ootmarsum, maar ook verraste toeristen mochten gratis een kijkje komen nemen en verbaasden zich over wat het museum allemaal te bieden heeft.
Het werd een zeer succesvol jubileumweekend voor het Educatorium. Daar blijft het dit jaar niet bij, want er staan meerdere activiteiten in het kader van het 25-jarig bestaan op de rol.
Foto’s Caspar Kouijzer